De geloofsleer van Ahl Soenna

Alle lof zij Allaah en vrede en zegeningen zij met Zijn Boodschapper.

Ahl us-Soennati wal Djamaaah is de geredde groep. Zij zijn degenen waarover de Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd dat zij zijn weg en die van de metgezellen bewandelen, zonder hiervan af te wijken.

Zij zijn het die de Qur’aan en de Soennah volgen en het pad van de dwalenden vermijden. De Profeet (vrede zij met hem) zei in een overlevering: “De joden zullen zich opsplitsen in eenenzeventig groeperingen en mijn gemeenschap zal zich opsplitsen in drieënzeventig groeperingen, allen bevinden zij zich in het Hellevuur, behalve één.” Daarop vroegen de metgezellen: “En wie is die (ene) groep dan, O Boodschapper van Allah?”

Hij antwoordde: “Degenen die zich bevinden op datgene waarop ik en mijn metgezellen zich bevinden.”(at-Tirmidhi)

Zij worden Ahl us-Soennah genoemd omdat zij de Soennah van de Profeet (vrede zij met hem) volgen en zich hieraan vastklampen. Ook worden zij al-Djamaaah (de verzameling) genoemd, omdat zij zich hebben verzameld rondom de waarheid en niet uiteenvallen in splintergroeperingen. Enkele fundamenten van de geloofsleer van Ahl us-Soennati wal Djamaaah zijn:

Het boek van Allah, de Soennah van de Profeet (vrede zij met hem) en de consensus van de vrome voorgangers dienen als bronnen voor de geloofsleer. Alle zaken omtrent het geloof zijn reeds door de Profeet (vrede zij met hem) verduidelijkt.

Het is dus voor niemand, om welke reden dan ook, toegestaan om iets toe te voegen aan het geloof, bewerende dat het hiertoe behoort. Innerlijke en uiterlijke gehoorzaamheid dienen enkel en alleen aan Allah en Zijn Boodschapper (vrede zij met hem) voor te zijn behouden. Niets of niemand dient de Qur’aan en de correcte Soennah tegen te spreken door middel van analogie, begeerte, illusie of een misvatting van een imaam. Een goed functionerend verstand komt overeen met de correcte religieuze teksten. Er kan namelijk geen sprake zijn van tegenstrijdigheid tussen beide. Bij een schijnbare tegenstrijdigheid dient men terug te vallen op de religieuze teksten en niet op het verstand. Onfeilbaarheid komt alleen toe aan de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem).

Daarnaast is het uitgesloten dat de algehele moslimgemeenschap zich verzamelt om een dwaling. Bij het zich voordoen van meningsverschillen dient teruggegrepen te worden naar de Qur’aan en de Soennah, zonder de rechtsgeleerde die zich heeft schuldig gemaakt aan een foutieve rechtsvinding aan te vallen. Geruzie omtrent het geloof is uit den bozen, maar het van gedachten wisselen op een goede wijze is voorgeschreven. De wijze van weerlegging dient te gebeuren binnen de grenzen van de Islamitische wetgeving. Elke toevoeging aan het geloof is een nieuwlichterij, elke nieuwlichterij leidt tot dwaling en elke dwaling leidt naar het Hellevuur. Voorts behoren de volgende zaken mede tot de fundamenten van het Islamitische geloof:

Als grondbeginsel bij de Namen en Eigenschappen van Allaah geldt dat wij al datgene bevestigen wat Allaah aan Zichzelf heeft toegekend of wat door de Profeet (vrede zij met hem) aan Hem is toegekend aan eigenschappen, zonder ons daarbij schuldig te maken aan Tamthiel (het trekken van gelijkenissen) of Takyief (het spreken van een hoedanigheid). Daarnaast ontkennen wij alles waar Allaah zich van heeft vrijgepleit of door de Profeet (vrede zij met hem) van is vrijgepleit zonder ons daarbij te vergrijpen aan Tahrief (verdraaiing) of Tatiel (buiten werking stellen), zoals Allaah, de Verhevene zegt (interpretatie van de betekenis): “Niets is aan hem gelijk. En Hij is de Alhorende, de Alziende.” (Soerat ash-Shoeraa: 11)

Het in het algemeen geloven in de Engelen en specifieker in hun namen, eigenschappen en daden die aan ons op authentieke wijze zijn verhaald.

 

Het geloof in alle Hemelse Boeken die zijn nedergezonden en in het feit dat de Qur’aan de voorgaande Openbaringen overtreft en abrogeert, nadat deze zijn verdraaid. Om deze reden is het verplicht om de Qur’aan te volgen en niet de voorgaande Boeken.

 

Het geloof in de Profeten en Boodschappers van Allaah (vrede zij met hen allen) en dat zij hoger in rang zijn dan de andere schepselen. Wie iets anders beweert dan dit treedt buiten het geloof.

 

Het geloven dat de Openbaring, na de Profeet Mohammed (vrede zij met hem), is gestopt en dat hij (vrede zij met hem) de laatste der Profeten en Boodschappers is. Degene die iets anders dan dit gelooft, treedt buiten het geloof.

 

Het geloof in de Dag des Oordeels en de gebeurtenissen op die Dag. Evenzeer geloven wij in de Tekenen voorafgaande aan deze Dag.

 

Het geloof in de Voorbeschikking, zowel het goede als het slechte, en dat dit afkomstig is van Allaah. Dit houdt in dat wij geloven dat Allaah Welingelicht is zelfs voordat iets zich heeft voorgedaan en dat Hij dit heeft vastgelegd in de Welbewaarde Tafel (Lawh ul-Mahfoedh). Tevens geloven wij dat Allaah Zijn Wil zal plaatsvinden en wat Hij niet wil nooit zal gebeuren.

 

Het geloof in de authentieke berichtgevingen over het Ongeziene. Voorbeelden hiervan zijn de Zetel, de Troon, het Paradijs, het Hellevuur, de bestraffingen en genietingen in het graf, as-Siraat (de brug boven het Hellevuur) en de Weegschaal, zonder dit alles te verdraaien.

 

Het geloof in de voorspraak van de Profeet (vrede zij met hem), alsmede die van de overige Profeten, Engelen en rechtschapen personen op de Dag des Oordeels, zoals correct is overgeleverd.

 

Het geloof dat de gelovigen hun Heer werkelijk zullen zien in het Paradijs. Wie dit ontkent of verdraait, dwaalt. Het is overigens voor niemand mogelijk om zijn Heer in dit wereldse leven te aanschouwen.

 

Alle gelovigen zijn Awliyaa’ (meervoud van wali: beschermeling, geliefde, helper) van de Barmhartige en elke gelovige heeft wel iets van al-Walaayah (het concept van het nemen van Allaah tot Beschermheer, Hoeder en Geliefde) in zich, afhankelijk van zijn mate van geloof.

En vrede en zegeningen zij met de Boodschapper van Allah.