De omgang van mannen en vrouwen

 

De Boodschapper van Allah (Allah zegene hem en geve hem vrede) is een uiting van de Genade van Allah, de Meest Verhevene. Hij was zoals de Qur’an verklaart, gezonden als een genade naar de gehele mensheid. De Shari’ah is de leiding die Allah de Meest Verhevene met de Profeet (Allah zegene hem en geve hem vrede) heeft gezonden om de menselijkheid uit de duisternis van verwarring en verbijstering te halen, naar het licht van barmhartigheid. De regels ervan zijn ten voordele van de mensdom, want Allah herinnert ons:

“O mensheid! Jullie zijn het die behoefte aan Allah hebben. En Allah! Hij is de Behoefteloze, de Geprezene.” (Qur’an 35:15)

De voorschriften omtrent de omgang van mannen en vrouwen zijn essentieel voor de evenwichtigheid van de menselijke beschaving. Als ze genegeerd worden, bedreigen ze het bestaan ervan.

Islam is niet alleen een ware religie, maar ook een maatschappelijk stelsel dat individuen in staat stelt om het koesterende doel van wezenlijke blijdschap en welzijn in de wereld te verwerven, en hen voor te bereiden voor de volgende wereld door middel van rechtschapenheid en vrome daden.

Islam verwijdert mogelijke oorzaken die verderf kunnen doen ontstaan. Het slaat hard toe bij de wortel van het kwaad en stelt maatregelen voor die vreedzame, gelukkige en harmonieuze betrekkingen onder de Moslims kunnen voortbrengen.

Het ontmoedigt vrije en losse contact tussen mannen en vrouwen om de gevolgen van ongewenste opwellingen tegen te houden. Het legt beperkingen op dergelijke voortdrijvende gevoelens, die een rampzalige rol kunnen spelen in het bederven van de denkwijze van jonge mannen en vrouwen.

De seksuele instinct is de grootste zwakheid van het menselijk ras. Dat is de reden waarom de Shaytan deze zwakke plaats koos voor zijn aanval op de gelovige.

De echtgenoot en echtgenote werken in verschillende ruimtes in een sfeer waarbij er vrij wordt gemengd tussen de seksen. Dit leidt soms tot verboden contacten met vreemden en uiteindelijk tot scheiding en ondergang van het gezin.

We kunnen voor onszelf het rampzalige resultaat zien, van het geven van onbegrensde vrijheid voor gemengde bijeenkomsten. Allah de Almachtige heeft deze aantrekkelijkheid die tussen beide geslachten bestaat voor elkaar geschapen. Dit kan niet ontkend worden. Waar er sprake is van een vrije omgang, zal deze natuurlijke instinct ooit opgewekt worden en leiden tot het verrichten van zonden.

Daarom neemt de Islam preventieve maatregelen in plaats van dat men aan de gevolgen lijdt. Dit is ook één van de grondbeginselen van Islamitische Jurisprudentie, genaamd ‘het blokkeren van de middelen’ (sadd al-dhara’i). Dit is gebaseerd op het idee van het voorkomen van het slechte, voordat het werkelijk verwezenlijkt wordt. En dit is afgeleid uit de kern van de Qur’an en de Sunnah: “het voorkomen van kwaad heeft voorrang, zelfs wanneer er mogelijke voordelen bereikt kunnen worden.”

De kwaadheden van overspel, ontucht en dingen die ernaar leiden worden in detail uitgelegd in de Qur’an:

Allah de Meest Verhevene zegt in Surah al-Nūr:

“Zeg tegen de gelovige mannen dat zij hun ogen neerslaan en hun kuisheid bewaken. Dat is reiner voor hen. Voorwaar, Allah is Alwetend over wat zij doen. En zeg tegen de gelovige vrouwen dat zij hun ogen neerslaan, en hun kuisheid bewaken.” (Qur’an 24:30-31)

Op dezelfde manier zegt Allah in Surah al-Ahzāb:

“En wanneer jullie hun (de vrouwen van de Profeet, Allah zegene hem en geve hem vrede) om iets vragen, vraagt het hun dan van achter de afscheiding (hijab). Dat is reiner voor jullie harten en voor hun harten.” (Qur’an 33:53)

Imam Abu Abdullah al-Qurtubi (moge Allah genadig met hem zijn) schrijft in zijn beroemde exegese van de Qur’an, al-Jami` li Ahkam al-Qur’an:

“Dit vers duidt de toelaatbaarheid aan om te vragen en te spreken met de vrouwen van de Boodschapper van Allah (Allah zegene hem en geve hem vrede) vanachter een afscheiding of een gordijn. Alle moslimvrouwen zijn gebonden aan dezelfde leiding.”(Qurtubi, al-Jami` li Ahkam al-Qur’an, 14:227)

Allah de Almachtige zegt ook in Surah al-Ahzāb:

“O vrouwen van de Profeet! Jullie zijn niet zoals andere vrouwen, als jullie Godvrezend zijn. Weest daarom niet zacht in jullie manier van spreken, waardoor degene in wiens hart een ziekte is begeerte gaat voelen.” (Qur’an 33:32)

Dit vers geeft duidelijk aan dat mannen en vrouwen niet onnoodzakelijk met elkaar dienen te praten, en wanneer zij dat doen, dient de inhoud en de manier van het gesprek geschikt te zijn, en vrij van enige aansporing.

De Leiding van de Geliefde van Allah (Allah zegene hem en geve hem vrede)

De Profeet (Allah zegene hem en geve hem vrede) behandelde uitvoerig de kwestie van betrekkingen tussen mannen en vrouwen:

1) Imam Abu Dawūd en Imam an-Nasa’i overleveren van Sayyida A’isha (moge Allah tevreden zijn met haar) dat ze zei: “Een vrouw reikte haar hand vanachter een gordijn om een stukje papier aan de Profeet (Allah zegene hem en geve hem vrede) te geven. De Boodschapper van Allah trok zijn handen terug en zei: “Ik weet niet of dit de hand van een man of de hand van een vrouw.” A’isha zei dat het de hand van een vrouw was.”

Deze Hadith is helder in de zin van dat de Metgezellen van de Profeet (Allah zegene hem en geve hem vrede) een afscheiding (hijāb) naleefden, op een manier waarop er een doek of een sluier tussen de seksen gebruikt werd. Als een vrije omgang acceptabel was, dan was er hier geen behoefte voor nodig. Als daarnaast een dergelijke scheiding tegen de geest van de Shari’ah was, zou de Boodschapper van Allah dit hebben aangekaart aan haar.

2) Imam al-Bukhāri en Imam Muslim overleveren in hun Sahīh van Uqba ibn Amir (moge Allah tevreden zijn met hem) dat de Boodschapper van Allah zei: “Kom niet nabij (niet-Mahram) vrouwen.” Een persoon vroeg: “Hoe zit het met aangetrouwde familieleden?” De Boodschapper van Allah (Allah zegene hem en geve hem vrede) antwoordde, “Aangetrouwde familieleden zijn de dood.”

De Profeet van Allah (Allah zegene hem en geve hem vrede) vergeleek mannelijke, aangetrouwde familieleden met de dood. Dit betekent dat iemand nog voorzichtiger moet zijn met de schoonfamilie met betrekking tot de omgang, omdat er een groter risico bestaat voor Fitna, vooral als we kijken naar het comfortabele, en sociale sfeer waarin beide partijen hun waakzaamheid kunnen verliezen, en vergeten hun ogen neer te slaan.

3) Imam Muslim overlevert van Jarir ibn Abdullah (moge Allah tevreden zijn met hem) die zei: “Ik vroeg de Boodschapper van Allah over de plotselinge, vluchtige blik naar een niet-Mahram. Hij beval mij dat ik mijn ogen moest afwenden.”

4) Burayda overleverde dat de Boodschapper van Allah tegen ‘Ali (moge Allah tevreden zijn met hem) zei: “O Ali! Laat jouw blik niet volgen met nog een blik, omdat de eerste (blik) vergeven is, en niet de tweede.” (Overgeleverd door Tirmidhi, Abu Dawud en Imam Ahmad)

Het bovenstaande en andere verzen van de Qur’an met daarbij de tradities van de Profeet (Allah zegene hem en geve hem vrede) duiden de belangrijkheid van het naleven van de fatsoenlijke grenzen omtrent de omgang tussen de seksen.

Hieronder volgen een aantal regels afgeleid uit de Qur’an en de Sunnah met betrekking tot de sociale houding van mannen en vrouwen, zoals dat uiteen is gezet door de geleerden:

a) Zowel mannen als vrouwen dienen zich passend en bescheiden te kleden, op een manier waarop hun naaktheid (awra) bedekt is met losse kleding dat niet de vorm van de lichaamsdelen eronder karakteriseren. Dit omvat natuurlijk ook vrouwen die zich in een fatsoenlijke Hijab dienen te kleden, en beiden dienen strak, nauwsluitende kleding te vermijden.

b) Mannen en vrouwen die niet directe verwanten zijn van elkaar, zouden niet onnoodzakelijk met elkaar moeten praten. Wanneer er sprake is van een echte noodzaak (zoals werk of educatie) om te praten, zou het gesprek op een bescheiden, ingetogen manier moeten plaatsvinden en beperkt blijven tot zover noodzakelijk.

c) Het is van de leiding van de Profeet (Allah zegene hem en geve hem vrede) dat vrouwen niet geuren dragen die de aandacht van vreemde mannen kan trekken.

d) Zowel mannen als vrouwen dienen hun blik neer te slaan. Het is afgeraden om te kijken naar iemand jong van het andere geslacht, zelfs zonder vrees voor begeerte. Wanneer iemand vreest voor begeerte, dan is het niet toegestaan om te kijken.

e) In het bijzonder dient er sprake te zijn van voorzichtigheid met betrekking tot de omgang met schoonfamilie, familieleden, en anderen waarmee er aannemelijk sprake is van aanhoudend contact, zoals bijvoorbeeld collega’s.

In het licht van het bovenstaande, kunnen we zien dat een vrije omgang tussen beide seksen niet is toegestaan. Islam legt zowel mannen als vrouwen op om hun blikken in aanwezigheid van elkaar neer te slaan. Hoe is het mogelijk voor mannen en vrouwen om tijdens diners, theekransjes en andere sociale gelegenheden elkaar te ontmoeten met neergeslagen blikken? Er is geen enkel voorbeeld te vinden in de geschiedenis van de vroege Islam waarbij mannen en vrouwen toegestaan waren om elkaar vrij te ontmoeten in welke maatschappelijk, politiek of religieuze bijeenkomst dan ook. Zelfs in de Masjid hadden mannen en vrouwen hun aparte rijen op de momenten van het gebed. De Hadith beschouwt de vrije omgang met aangetrouwde familieleden als de dood, omdat er een groter risico voor Fitnah heerst.

In een overlevering wordt het luisteren naar een vrouw met lust, aangeduid als ontucht. De geleerden hebben bediscussieerd of de stem van een vrouw awra is, alhoewel het niet als awra wordt beschouwd volgens de Hanafi Madhhab. Het laat echter het belang zien om weg te blijven van een vrije omgang. Als een jonge vrouw salām zegt tegen een niet-Mahram, zou hij in zichzelf moeten antwoorden en niet de vrouw zijn antwoord moeten laten horen. (Zie Taqrirat van Rafi’i en de Hashiya van Ibn Abidīn)

`Allamah Ibn Abidīn schrijft in zijn Radd al-Muhtar:

“Als iemand voor Fitnah of lust vreest, dan zal het Haram voor hem zijn om naar het gezicht van een vrouw te kijken. Dit was vroeger het geval. In onze tijden echter (die van Ibn Abidīn) is het iemand niet toegestaan om te kijken naar het gezicht van een niet-Mahram vrouw. Niet omdat het awra is, maar vanwege de Fitnah.” (Radd al-Muhtar)

Het is duidelijk dat de Islam aandringt op de scheiding tussen de seksen, tot zover het ook combineerbaar is met een individueel en collectief zelfbehoud. Het model van de samenleving is waarbij mannen en vrouwen niet te vrij met elkaar omgaan. Als het mengen noodzakelijk wordt op een gegeven moment, dan moet teveel vrijheid vermeden worden en dienen alle regels en voorwaarden nageleefd te worden.

Mannen en vrouwen dienen apart van elkaar plaats te nemen. Als zij apart zitten en er is geen sprake van een vrije omgang (zoals dat vermeld werd in de vraag), dan zal het toegestaan zijn. Moge Allah ons leiden naar het rechte pad, Amīn.

En Allah weet het beste.

Muhammad ibn Adam
Darul Iftaa
Leicester, GB