Religieuze tolerantie islam

 

 

Religieuze tolerantie in de Islaam

 

Uit het boek van Dr. Saalih’ ibn H’oesayn al-‘Aayid, De rechten van niet-moslims in de Islam.

De Islam is de religie van vrede en barmhartigheid voor alle mensen. Allah (Verheven is Hij) zegt in de Koran: “Dit (de Verzen van de Qor-aan) zijn inzichten voor de mensen (die het doel van het leven en de middelen om dat doel te verwezenlijken verduidelijken), en een leiding en een barmhartigheid voor een overtuigd volk.” (Koran 45:20.)

<<< Natuurlijk zijn er genoeg incidenten te noemen veroorzaakt door individuele moslims of extremistische groeperingen die zich niet houden aan de islamitische richtlijnen. Maar een religie moet niet beoordeeld worden aan de hand van deze incidenten.

 

De Islam bevat goedheid en profijt voor alle levende wezens, zowel voor degenen die erin geloven als voor niet-moslims. Wat betreft de goedheid van de Islam tegenover niet-moslims, het grootste bewijs hiervoor zijn de rechten die de Islam voor hen heeft voorbehouden en het bijna onvoorstelbare niveau van religieuze tolerantie dat de moslims hen hebben getoond, zelfs in tijden waarin moslims in oorlog waren met niet-moslims en overwinningen op hen behaalden. Onbevooroordeelde niet-moslim historici getuigen van deze feiten, zoals de Patriarch Ghaytho, die zegt: “De Arabieren, die de Heer de macht over de wereld heeft gegeven, behandelen ons zoals u weet. Zij zijn geen vijanden van het Christendom. Inderdaad, zij prijzen onze gemeenschap, behandelen onze priesters en heiligen met waardigheid en bieden hulp aan onze kerken en kloosters.” (Arthur Stanley Tritton, The People of the Covenant in Islam, blz. 158.)

De Amerikaanse historicus Will Durant zegt: “Ten tijde van het Omajjadische kalifaat genoten de mensen van het verbond, christenen, zoroastristen, joden en sabiërs, een mate van tolerantie die wij zelfs vandaag de dag niet vinden in christelijke landen. Zij waren vrij om de rituelen van hun religies uit te oefenen en hun kerken en tempels werden behouden. Zij genoten anatomie in de zin dat zij onderworpen waren aan de religieuze wet van hun (eigen) geleerden en rechters.” (Will Durant, The Story of Civilization, deel 13, blz. 131-132.)

De Britse arabist Rom Landau schreef: “In tegenstelling tot het christelijke rijk, dat het christendom probeerde op te leggen aan zijn onderdanen, erkenden de Arabieren de religieuze minderheden en accepteerden hun aanwezigheid. Christenen, joden en zoroastristen stonden bij hen bekend als de Mensen van het Verbond; met andere woorden, de naties die een beschermende status genoten.” (Rom Landau, Islam and the Arabs, blz. 119)

De Islam heeft degenen die een andere religie aanhangen nooit gedwongen om zich te bekeren, maar verklaarde hun complete vrijheid om hun eigen geloof te kiezen en verbood de moslims om hen te dwingen of onder enige druk te zetten om de Islam te omarmen. De profeet Mohammed (vrede zij met hem) was gewoon om de mensen de keuze te geven tussen het aannemen van de Islam en het behouden van hun eigen religie. Dit deed hij enkel nadat hij een overeenkomst met hen sloot waarin zij inwoners van de staat zouden worden en veilig zouden zijn met betrekking tot hun religie, hun persoonlijke veiligheid en hun bezit. Op deze manier genoten zij van de bescherming van het verdrag van Allah en Zijn boodschapper (vrede zij met hem). Het is om deze reden dat er naar niet-moslims verwezen wordt met de term dhimmies.

Boeraydah (moge Allah tevreden met hem zijn) zei: “Wanneer de boodschapper van Allah (vrede zij met hem) een leider aanstelde over een leger of expeditie, was hij gewoon om hem op te dragen om Allah te vrezen en om de moslims met hem goed te behandelen. Daarna zei hij: ‘Strijd in de Naam van Allah op de weg van Allah. Strijd tegen degenen die ongelovig zijn aan Allah. Strijd en steel niet van de oorlogsbuit, pleeg geen verraad, vermink niet en dood geen kinderen. Wanneer jij jouw vijanden van onder de veelgodenaanbidders treft, nodig hen dan uit tot drie zaken. Als zij één van deze drie zaken aanvaarden, accepteer dit dan van hen en doe hen geen kwaad. Nodig hen uit tot de Islam. Als zij gehoor aan jou geven, aanvaard dit dan van hen en doe hen geen kwaad. Nodig hen vervolgens uit tot het emigreren van hun land naar het land van de emigranten. Vertel hen dat als zij dit doen, zij dezelfde rechten en plichten hebben als de emigranten. Maar als zij weigeren te emigreren, vertel hen dan dat zij dezelfde status hebben als de nomadische moslims. Zij zullen, net zoals de rest van de gelovigen, onderworpen worden aan de wet van Allah en zij zullen geen recht hebben op de oorlogsbuit of de buit die zonder strijd verkregen wordt, tenzij zij deelnemen aan de strijd met de moslims. Maar als zij weigeren, vraag hen dan om de djizyah (belasting die een niet-moslim die in een islamitisch land leeft, betaalt, waardoor hij bescherming en veiligheid geniet) te betalen. Als zij gehoor aan jou geven, aanvaard dit dan van hen en doe hen geen kwaad. Maar als zij weigeren, zoek dan hulp bij Allah en strijd tegen hen.” (Sahieh Moeslim 1731.)

Deze richtlijnen van de profeet (vrede zij met hem) komen overeen met de Woorden van Allah (Verheven is Hij): “Er is geen dwang in de religie. Werkelijk, het rechte pad (van leiding) is duidelijk onderscheiden van het slechte pad (van dwaling). Wie dan de taaghoet (alles wat onterecht aanbeden wordt met diens tevredenheid) verwerpt en in Allah gelooft, hij heeft dan werkelijk het meest betrouwbare (of stevigste) houvast gegrepen [d.w.z. imaan (geloof), of de Islaam], dat niet breken kan. En Allah is Alhorend, Alwetend.” (Koran 2:256.)

<<< Dit betekent: dwing niemand om moslim te worden, want de Islaam is eenvoudig en duidelijk en zijn tekenen zijn eenvoudig en duidelijk. Aldus is er geen behoefte om iemand te dwingen om de Islaam te aanvaarden. Integendeel, eenieder die Allah leidt naar de Islaam, wiens hart Hij er voor opent en wiens verstand Hij er voor verlicht, zal de Islaam omarmen met overtuiging. Eenieder van wie Allah diens hart verblindt en diens gehoor en gezichtsvermogen verzegelt, zal geen voordeel halen uit het gedwongen worden om de Islaam te accepteren. (Tefsier Ibn Kethier.) Zie ook Verzen 5:99, 10:99, 13:40, 28:56 en 35:8. >>>

Over dit Vers (2:256) zegt de Amerikaanse geleerde Edwin Calgary het volgende: “Er is een nobel Vers in de Koran dat gevuld is met waarheid en wijsheid en dat bekend is bij alle moslims. Alle andere mensen zouden het ook moeten kennen. Het is het Vers dat zegt dat er geen dwang is in de religie.” (T. Cuyler Young, Near Eastern Culture & Society, blz. 163-164.)

Dit Vers werd geopenbaard met betrekking tot een aantal mensen van de ansaar . Toen de Islam tot hen kwam, hadden zij volwassen kinderen die jood of christen waren. Zij probeerden hen te dwingen om de nieuwe religie te omarmen, waarna dit Vers werd geopenbaard om hen hiervan te weerhouden. (Alie ibn Ahmed al-Waahidie, Ashaab an-Noezoel, blz. 58.)

De Amerikaanse auteur James Michener schreef: “Geen andere religie in de geschiedenis heeft zich zo snel verspreid als de Islam. Het westen heeft wijdverbreid geloofd dat deze opwelling van religie mogelijk werd gemaakt door het zwaard. Maar geen moderne geleerde aanvaard dit idee en de Koran is expliciet in het steunen van de vrijheid van geweten.” (James A. Michener, Islam: the Misunderstood Religion, blz. 88.)

De Britse arabist De Lacy O’Leary zegt: “De geschiedenis maakt echter duidelijk dat de legende van fanatieke moslims die over de wereld gaan en de Islam aan het punt van het zwaard opdringen aan overwonnen rassen, één van de meest absurde fabels is die historici ooit hebben naverteld.” (De Lacy O’Leary, Islam at the Crossroads, blz. 8.)

<<< “Het gebruik van bedrieglijk bewijs om de Islam aan te vallen was vrijwel algemeen…” (Islam and the West, Norman Daniel, p. 267.)>>>

 

De kaliefen waren gewoon om hun militaire leiders die op weg gingen naar de strijd, op te dragen stappen te nemen om deze zaak te garanderen. Een voorbeeld hiervan is het bevel van Aboe Bakr as-Siddieq (moge Allah tevreden met hem zijn) aan Oesaamah ibn Zayd (moge Allah tevreden zijn met hem en zijn vader): “Voorwaar, ik draag jou tien zaken op: dood geen vrouwen, kinderen of bejaarden, hak geen fruitbomen om, verniel geen huizen, slacht geen schapen of kamelen behalve voor voedsel, verdrink en verbrand geen palmbomen, wees niet trouweloos en wees niet laf. Jullie zullen langs mensen komen die zich hebben toegewijd in de kloosters, laat hen dus met datgene waaraan zij zich toegewijd hebben.” (Ibn Djarier at-Tabarie, Taariekh ar-Roesoel wal-Moeloek, deel 3, blz. 226-227.)

Een ander voorbeeld is het verdrag van ‘Oemar ibn al-Khattaab (moge Allah tevreden met hem zijn) met de mensen van Ieliyaa, oftewel Jeruzalem: “Dit is de bescherming die de dienaar van Allah, ‘Oemar, Leider der Gelovigen, geeft aan de mensen van Ieliyaa: hij geeft hen de bescherming van zichzelf, hun bezittingen, hun kerken, hun kruisen en eenieder die zich hier bevindt, of hij nu ziek of gezond is, evenals eenieder van hun gemeenschap. Hun kerken zullen niet bezet of vernield worden, noch zal iets daarvan verwijderd worden: geen meubels, geen kruisen en geen geld. Zij zullen niet gedwongen worden hun religie te verlaten, noch zal iemand van hen kwaad worden gedaan.” (Ibn Djarier at-Tabarie, Taariekh ar-Roesoel wal-Moeloek, deel 3, blz. 609.)

Sinds de tijd van de Rechtgeleide Kaliefen hebben de joden en christenen hun aanbiddingen, rituelen en vieringen in vrijheid en veiligheid uitgevoerd, zoals voorgeschreven in de verdragen van Aboe Bakr en ‘Oemar (moge Allah tevreden met hen zijn).

<<< Zo kwam de eerste Arabische vertaling van het Oude Testament, die van R. Saadias Gaon uit 900 n.C. – meer dan 250 jaar na het overlijden van Mohammed (vrede zij met hem) , tot stand in Palestina dat destijds onder moslimbestuur viel. Wederom een bewijs dat joden en christenen volledige vrijheid van godsdienst genoten. >>>

Onbevooroordeelde westerse historici bevestigen deze feiten. De Franse psycholoog en socioloog Gustave Le Bon schreef: “De tolerantie van Mohammed jegens de joden en christenen was werkelijk groots. De stichters van de andere religies die voor hen verschenen, het Jodendom en het Christendom in het bijzonder, schreven niet zulke vriendelijkheid voor. Zijn kaliefen volgden hetzelfde beleid. Deze tolerantie wordt erkend door zowel sceptici als gelovigen, wanneer zij de geschiedenis van de Arabieren diepgaand bestuderen.” (Gustave Le Bon, Arab Civilisation, blz. 128.)

Op dezelfde pagina citeert Le Bon de volgende woorden van de Schotse historicus William Robertson: “De moslims waren als enige in staat om hun ijver voor hun religie te verenigen met tolerantie voor de volgelingen van andere religies. Zelfs wanneer zij zich stortten in de strijd voor de vrijheid voor het verspreiden van hun religie, gaven zij degenen die zich niet tot de Islam wilden bekeren de vrijheid om vast te houden aan hun eigen religieuze leringen.”

De Engelse oriëntalist Sir Thomas Arnold schreef: “Wij hebben geen enkel bericht gehoord van pogingen om niet-moslimminderheden te dwingen de Islam te accepteren of van enige georganiseerde vervolgingen met als doel de christelijke religie uit te roeien. Als één van de kaliefen hiervoor had gekozen, zou hij het christendom gemakkelijk overmeesterd hebben, op dezelfde wijze waarop Ferdinand en Isabella de Islam uit Spanje verbanden, en Louis XIV het volgen van het protestantisme een strafbare misdaad maakte in Frankrijk of de joden die 350 jaar lang uit Engeland werden verbannen. In die tijd waren de oosterse kerken volledig geïsoleerd van de rest van de christelijke wereld. Zij hadden geen aanhangers in de wereld, aangezien zij beschouwd werden als ketterse sekten van het Christendom. Hun bestaan tot aan de dag van vandaag is het sterkste bewijs voor de tolerantie van de islamitische regering jegens hen.” (Thomas Arnold, The Preaching of Islam, blz. 98-99.)

De Amerikaanse historicus Lothrop Stoddard schreef: “De kalief Omar respecteerde de christelijke heilige plaatsen met grote zorgzaamheid en zijn opvolgers vervolgden de lokale christenen niet, noch deden zij de talloze pelgrims kwaad die jaarlijks vanuit elk deel van de christelijke wereld naar Jeruzalem kwamen.” (Lothrop Stoddard, The New World of Islam, blz. 13-14.)

De realiteit is dat de niet-moslims door toleranter werden behandeld de moslims dan door de andere sekten van hun eigen religie.

<<< Er zijn vele christelijke sekten die elkaar ketterij verwijten door o.a. meningsverschillen over de aard van Jezus (vrede zij met hem). Er zijn nog steeds aanhangers van het unitarisme, die de leer van de goddelijke drie-eenheid of triniteit verwerpen en dus Jezus (vrede zij met hem) niet zien als God. In het arianisme wordt het dogma van de drie-eenheid ook niet geaccepteerd en wordt zowel Jezus (vrede zij met hem) als de Heilige Geest gezien als scheppingen van God de Vader, met Jezus (vrede zij met hem) als godgelijkend. Onder de aanhangers van de drie-eenheid zijn er ook diverse meningsverschillen, zoals of Jezus (vrede zij met hem) afzonderlijk God en Mens is, of constant van één Godmenselijke aard. Dit zorgt dan ook weer voor andere meningsverschillen over bijvoorbeeld Maria: was zij de moeder van Jezus de mens, of de moeder van Jezus de Godmens? Al deze partijen hebben elkaar in het verleden (en sommigen ook nog in het heden) ketterij verweten en elkaar ook vervolgd, bestreden en gedood. >>>

Thomas Arnold verteld in The Preaching of Islam dat er in die tijd vele mensen waren in Italië die verlangden naar de Ottomaanse heerschappij. Zij wensten dat zij dezelfde vrijheid en tolerantie konden krijgen die de Ottomanen aan hun christelijke onderdanen gaven, aangezien zij geen hoop hadden dat zij deze konden krijgen onder enige christelijke regering. Verder vermeldt Arnold dat er aan het einde van de 15de eeuw grote aantallen joden vluchtten voor de vervolging in Spanje en toevlucht zochten in het Ottomaanse Turkije. (Thomas Arnold, The Preaching of Islam, blz. 183.)

Het eeuwenlange bestaan van niet-moslims in Syrië, Egypte en Moors Spanje is een duidelijk bewijs voor de tolerantie van de Islam. Deze tolerantie leidde zelfs tot de eliminatie van de Islam in sommige landen zoals Spanje, waar de overgebleven christenen gebruikmaakten van de zwakheid die de moslims had getroffen. Zij vielen hen aan en roeiden hen uit door hen te vermoorden en te verdrijven.

De Franse kunstenaar Etienne Dinet schreef: “De moslims zijn het tegenovergestelde van wat vele mensen geloven: zij gebruikten nooit geweld buiten de Hijaz (gebied in het westen van Saoedi-Arabië waarin de heilige steden Mekka en Medina zich bevinden). De aanwezigheid van christenen was een bewijs van dit feit: zij behielden hun religie in volledige veiligheid gedurende de acht eeuwen dat de moslims over hun landen heersten. Sommigen van hen hadden hoge posities in het paleis in Cordoba. Maar toen deze zelfde christenen de macht in het land kregen, was plotseling hun eerste zorg het uitroeien van de moslims.” (Etienne Dinet, The Life of Mohammed: The Prophet of Allah, blz. 332.)

Een ander aspect van de tolerantie van de Islam jegens niet-moslims is dat het hen niet dwingt om geregeerd te worden door de islamitische wetten. De Islam stelt hen vrij van het betalen van de zakaah, welke één van de fundamentele pilaren van de Islam is. Bovendien heeft de Islam de militaire dienst in djihaad , wat beschouwd wordt als de kroon van de islamitische verplichtingen, niet verplicht gesteld voor niet-moslims, hoewel deze dienst profijtelijk is voor zowel de moslimburgers als de niet-moslimburgers.

In ruil voor deze twee vrijstellingen betalen niet-moslims een bescheiden belasting, de djizyah. Sir Thomas Arnold schreef: “De djizyah was zo licht dat het geen last voor hen vormde, vooral wanneer we in acht nemen dat het hen vrijstelde van de militaire dienst die een verplichting was voor de medeburgers, de moslims.” (Thomas Arnold, The Preaching of Islam, blz. 77.)

Gustave Le Bon zegt: “Zij (de moslimkaliefen) lieten hun wetten, voorschriften en geloof intact en legden hen enkel de djizyah op, welke onbeduidend was vergeleken met datgene wat zij voorheen aan belasting betaalden, in ruil voor het behouden van hun veiligheid.” (Gustave Le Bon, Arab Civilisation, blz. 605.)

Al-Qaadie Aboe Yoesoef (moge Allah hem genadig zijn) zei over de verplichting van de djizyah: “De djizyah is enkel verplicht voor de mannen onder hen, niet voor de vrouwen en kinderen. Degene die een ruim inkomen heeft, dient 48 geldstukken te betalen. Degene die een gemiddeld inkomen heeft, dient 24 geldstukken te betalen. Degene die een krap inkomen heeft en met zijn handen de kost verdient, dient 12 geldstukken te betalen. Dit bedrag dient eenmaal per jaar van hen genomen te worden. De djizyah mag niet genomen worden van de behoeftige die liefdadigheid ontvangt, noch van de invalide. Verder mag de djizyah niet genomen worden van de bejaarde die niet in staat is om te werken en niets bezit, noch van degene die zwakzinnig is.” (Al-Qaadie Aboe Yoesoef, Kitaab al-Kharaadj, blz. 132, licht ingekort.)

Verder zei hij: “Niemand van de Mensen van het Verbond mag getuchtigd worden bij het weigeren van het betalen van de djizyah . Men mag hen niet in de zon laten staan (bij wijze van tuchtiging) noch iets anders bij hen verrichten. Ook mogen zij niet lichamelijk worden aangetast, maar zij dienen zachtaardig te worden behandeld.” (Al-Qaadie Aboe Yoesoef, Kitaab al-Kharaadj, blz. 133.)

De Duitse historicus Adam Mez schrijft het volgende: “Aangezien de islamitische wet specifiek voor moslims was, stond de islamitische staat het de mensen van andere religie toe om naar hun eigen rechtbanken te gaan. Wat wij over deze rechtbanken weten, is dat zij kerkelijke rechtbanken waren en prominente spirituele leiders waren de opperrechters. Zij schreven een groot aantal boeken over het canonieke recht en hun regels beperkten zich niet tot de zaken van persoonlijke status. Zij bevatten ook kwesties als het erfrecht en veel van de geschillen tussen christenen waarbij de staat niet betrokken was.” (Adam Mez, The Renaissance of Islam, deel 2, blz. 85.)

Gustave Le Bon zegt: “De Arabieren hadden gemakkelijk verblind (en hebzuchtig) kunnen worden door hun eerste overwinningen en de onrechtmatigheden kunnen verrichten die veroveraars gewoonlijk verrichten. Zij hadden hun verslagen tegenstanders kunnen onderdrukken of kunnen dwingen hun religie te omarmen, welke zij over de hele wereld wensten te verspreiden. De Arabieren vermeden dit echter. De vroege kaliefen, die een politiek genie bezaten dat zeldzaam was in proponenten van hun nieuwe religies, beseften dat religies en systemen niet met geweld opgelegd kunnen worden. Aldus behandelden zij de mensen van Syrië, Egypte, Spanje en elk land dat zij overnamen met grote vriendelijkheid, zoals wij gezien hebben. Zij lieten hun wetten, voorschriften en geloof intact en legden hun enkel de djizyah op, welke onbeduidend was vergeleken met datgene wat zij voorheen aan belasting betaalden, in ruil voor het behouden van hun veiligheid. De waarheid is dat volkeren nooit tolerantere veroveraars hebben gekend dan de moslims of een religie toleranter dan de Islam.” (Gustave Le Bon, Arab Civilisation, blz. 605.)

De Islam is de religie van rechtvaardigheid. Allah (Verheven is Hij) heeft de moslims opgedragen om rechtvaardig te zijn voor alle mensen en in alle zaken, en Hij heeft onderdrukking en onrecht voor hen verboden.

<<< “Allah verbiedt jullie niet om degenen die jullie niet bestrijden vanwege de godsdienst, en die jullie niet uit jullie huizen hebben verdreven, goed en rechtvaardig te behandelen; voorzeker, Allah heeft de rechtvaardigen lief.” (Koran 60:8.)

Voorbeelden van uitspraken van de profeet Mohammed (Allah’s zegeningen en vrede zijn met hem): — “God heeft geen genade met degene die geen genade heeft met anderen.” — “Niemand van jullie gelooft werkelijk totdat hij voor zijn broeder wenst wat hij voor zichzelf wenst.” — “Degene die zich rond eet terwijl zijn buurman geen eten heeft, is geen gelovige.” — “De eerlijke en betrouwbare zakenman wordt geassocieerd met de profeten, heiligen en de martelaren.” — “ De sterke is niet degene die de mensen overmant door zijn kracht, maar de sterke is degene die zichzelf controleert terwijl hij boos is. ” — “God oordeelt jullie niet volgens jullie lichamen en uiterlijk, maar Hij kijkt naar jullie harten en naar jullie daden.” — “Een man was onderweg en kreeg dorst. Hij bereikte een waterput en daalde erin af. Hij dronk totdat hij genoeg had en ging weer naar boven. Toen zag hij een hond met zijn tong uit zijn bek, likkend aan modder om zijn dorst te lessen. De man zag dat de hond dezelfde dorst voelde welke hij voelde, dus daalde hij weer af in de waterput en vulde zijn schoen met water en gaf het aan de hond om te drinken. God vergaf zijn zonden voor deze daad.” De profeet (Allah’s zegeningen en vrede zijn met hem) werd gevraagd: “O boodschapper van Allah? Worden wij beloond voor vriendelijkheid jegens dieren?” Hij zei: “Er is een beloning voor vriendelijkheid jegens elk levend wezen.” (Van de h’adieth verzamelingen van al-Boekhaarie, Moeslim, at-Tirmidzie en Bayhaqie.)

De profeet Mohammed (Allah’s zegeningen en vrede zijn met hem) heeft ook gezegd: “Als jullie mij zes dingen garanderen van jullie kant, dan garandeer ik jullie het Paradijs: (1) spreek de waarheid wanneer je spreekt, (2) vervul een belofte wanneer je iets belooft, (3) wanneer er iets aan je wordt toevertrouwd, doe je vertrouwen eer aan, (4) vermijd seksuele immoraliteit, (5) sla je ogen neer, en (6) weerhoud je handen van onrechtvaardigheid.” (At-Tirmidzie h’adieth. Ah’mad en Bayhaqie leverden het over in Shoe’ab al-Imaan.)

George Bernard Shaw, de bekende Engelse schrijver, schreef een boek dat verbrand werd door de Britste autoriteiten. Hij zei: “De wereld heeft dringend een man nodig met de mentaliteit van Moh’ammed. De middeleeuwse geestelijken schilderden, ofwel door onwetendheid of onverdraagzaamheid, het Mohammedanisme (de Islaam) in de donkerste kleuren af. Zij waren in feite getraind om zowel de man Moh’ammed als zijn religie te haten, want hij was voor hen antichrist. Maar ik heb zijn leven bestudeerd en vond hem uitzonderlijk. Ik ben tot de conclusie gekomen dat hij nooit een vijand voor het Christendom is geweest. Hij moet de redder van de mensheid genoemd worden. Ik geloof dat als een man zoals hij het dictatorschap over de moderne wereld op zich zou nemen, dan zou hij slagen in het oplossen van haar problemen op een manier waarop het veel benodigde vrede en geluk zal brengen.” (The Genuine Islam, Singapore, vol. 1, nr. 8, 1936.) >>>

Vele seculiere schrijvers en historici hadden geen andere keuze dan de rechtvaardigheid van de Islam voor niet-moslims te erkennen. De Britse historicus, H. G. Wells, schreef het volgende: “De islamitische leringen hebben geweldige tradities achtergelaten voor billijke en vriendelijke omgangsvormen en gedragingen en inspireren mensen tot nobelheid en tolerantie. Dit zijn humane leringen van de hoogste orde en tegelijkertijd praktisch. Deze leringen riepen een gemeenschap in het leven waarin hardvochtigheid en collectieve onderdrukking het minst waren vergeleken met alle andere voorgaande gemeenschappen.” (Moestafa as-Sibaa’ie, Min Rawaa-i’ Hadaaratina, blz. 146.)

Sir Thomas Arnold behandelt de strijd tussen de rivaliserende christelijke sekten, die elkaar onophoudelijk naar de keel vlogen gedurende de eerste eeuwen van de islamitische heerschappij: “De islamitische principes van tolerantie verboden deze handelingen die altijd gepaard gingen met enige onderdrukking. De moslims waren het tegenovergestelde van de anderen en het lijkt dat zij hun uiterste best deden om al hun christelijke onderdanen rechtvaardig en gelijk te behandelen. Een voorbeeld was na de verovering van Egypte, toen de Jacobijnen misbruik maakten van de verwijdering van de Byzantijnse autoriteiten en de orthodoxe christenen hun kerken ontnamen. Toen de orthodoxe christenen hen het bewijs toonden van hun eigendom, gaven de moslims de kerken terug aan hun rechtmatige eigenaars.” (Thomas Arnold, The Preaching of Islam, blz. 87-88.)

De Italiaanse oriëntalist Amari schreef: “In de tijd van de Arabische moslimheersers waren de overwonnen inwoners van het eiland (Sicilië) vreedzaam en tevreden vergeleken met hun Italiaanse broeders, die bezweken onder het juk van de Langiornianen en de Franken.” ( Islam: The Perennial Religion, blz. 290.)

Nazmi Luqa schreef: “Geen wet kan onrecht en partijdigheid beter uitroeien dan de wet die zegt: ‘…en laat haat tegenover een volk jullie niet bereid maken een misdaad te begaan (tegenover hen). Wees rechtvaardig (jegens vriend en vijand)… ‘ (Koran 5:8.) Slechts wanneer een persoon zich aan deze maatstaven houdt, zichzelf toewijdt aan de religie met deze verheven principes en rechtschapenheid en zich hiertoe beperkt en niets anders accepteert… slechts dan kan hij beweren dat hij zichzelf geëerd heeft.” (Nazmi Luqa, Muhammed: the Message and the Messenger, blz. 26.)

De Israëlische joodse journalist Uri Avnery zei: “De behandeling van andere religies door de Islam dient beoordeeld te worden aan de hand van een eenvoudige test: hoe gedroegen de moslimleiders zich gedurende meer dan duizend jaar, toen zij de macht hadden om ‘de religie te verspreiden d.m.v. het zwaard’? Nou, zij deden dat niet! De moslims bestuurden Griekenland vele eeuwen, maar zij dwongen geen enkele Griek om de Islam te aanvaarden. Op dezelfde manier werden de Bulgaren, Serviërs, Roemenen, Hongaren en andere Europese volkeren behandeld. Echter, toen in 1099 de Kruisvaarders Jeruzalem veroverden, slachtten zij de moslim en joodse bevolking in het wilde weg af. Nadat Palestina 400 jaar door moslims geregeerd werd, vormden christenen nog steeds de meerderheid in het land. Gedurende deze lange periode werd er geen enkele inspanning verricht om hen de Islam op te leggen. Er is geen bewijs of wat dan ook voor enige poging om de joden de Islam op te leggen. Zoals algemeen bekend is, genoten de joden van Spanje onder moslimbestuur een bloeitijd die zij elders nog nooit hadden ervaren, tot aan onze huidige tijd. Elke eerlijke jood die de geschiedenis van zijn volk kent, kan niets dan een diep gevoel van dankbaarheid voelen jegens de Islam, die de joden beschermde gedurende vijftig generaties, terwijl de christelijke wereld de joden vervolgde en vele malen probeerde ‘d.m.v. het zwaard’ hen hun geloof afvallig te laten zijn. Het verhaal over ‘het geloof verspreiden d.m.v. het zwaard’ is een kwaadaardige legend, een van de mythes die groeide in Europa tijdens de grote oorlogen tegen de moslims.” (Uri Avnery, 27 september 2006. Een Israëlische joodse journalist, die oorspronkelijk lid was van de rechtse vleugel van de Revisionistische Zionistische beweging.)