Alle lof zij Allah, de Heer der werelden. Allah’s zegeningen en vrede zij met de profeet Moh’ammed, zijn familie en metgezellen en iedereen die hun voetstappen volgt tot aan de Laatste Dag.
De Schone Namen van Allah (Asmaa-e oel-H’oesnaa)
“Allah, er is geen god dan Hij, de Schone Namen (Asmaa-e oel-H’oesnaa) behoren Hem toe.” [Soerat Taa Haa (20), aayah 8.]
“Hij is Allah, de Schepper, de Voortbrenger, de Vormer, aan Hem behoren de Schone Namen…” [Soerat al-H’ashr (59), aayah 24.]
Al-Ilaah in het Arabisch betekent “Degene Die aanbeden wordt” of “Degene Die het recht heeft om vereerd en aanbeden te worden”. De afgoden werden aalihah (goden) genoemd, omdat de moeshrikien (afgodenaanbidders) hen aanbaden in plaats van Allah de Verhevene, en zij beweerden dat zij dat verdienden.
Enkele geleerden zeggen dat “Allah”, of eigenlijk “Allaah”, afgeleid is van het woord “al-Ilaah” (de God). Dit was de mening van Ibn al-Qayyim en andere geleerden. Allah is de Naam van de Enige God en uit deze Naam komen al Zijn andere Namen. Allah, Soebh’anahoe wa Ta’aalaa, heeft, in tegenstelling tot wat veel mensen denken, meer dan 99 Schone Namen. We dienen in al Zijn Namen te geloven, zowel de Namen die bij ons bekend zijn als de Namen die wij niet kennen, omdat dit een onderdeel is van imaan (geloof).
Al-Boekhaarie (2736) en Moeslim (2677) leveren over van Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem) dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegeningen zijn met hem) heeft gezegd: “Allah heeft 99 Namen, honderd min één. Eenieder die ze leert zal het Paradijs binnengaan.” [Het leren betekent de Namen kennen met het hart (er in geloven) en er naar handelen.]
Enkele geleerden [zoals Ibn H’azm (rah’imahoellah)] hebben deze h’adieth uitgelegd dat de Namen van Allah beperkt zijn tot dit aantal (zie al-Moeh’allaa, 1/51). Maar wat Ibn H’azm heeft gezegd wordt niet ondersteund door de meerderheid van de geleerden. Sommige van hen [zoals an-Nawawie (rah’imahoellah)] verklaren juist dat er een overeenstemming (idjmaa’) onder de geleerden is dat de
Namen van Allah niet beperkt zijn tot dit aantal. Het lijkt erop dat zij de mening van Ibn H’azm vreemd vinden en het beschouwen als iets waar men geen aandacht aan dient te besteden.
Als bewijs voor hun mening dat de Meest Schone Namen van Allah niet beperkt zijn tot 99, gebruiken zij de h’adieth die overgeleverd is door Ah’mad van ‘Abd-Allah ibn Mas’ood, die zei: “De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegeningen zijn met hem) heeft gezegd: “Er is niemand die geteisterd wordt door leed en verdriet, en zegt: “Allaahoemma inni ‘abdoeka ibnoe ‘abdika, ibnoe amatik naasiyatie biyadik, maadin fiyya h’oekmoeka, ‘adloen fiyya qadaa’oeka, As’aloeka bikoelli ismin hoewa laka sammayta bihi nafsaka aw anzaltahoe fi kitaabika aw ‘allamtahoe ah’adan min khalqika aw ista’tharta bihi fi ‘ilm il-ghayb ‘indaka an tadj’al al-Qoer-aana rabie’a qalbi wa noer sadri wa djalaa-e h’oezni wa dhahaab rammi [O Allah, ik ben Uw dienaar, de zoon van Uw dienaar, de zoon van Uw dienares. Mijn lot (letterlijk staat er in de Arabische tekst: “naasiyatie”, wat een lok haar op het voorhoofd betekent. Maar de betekenis hiervan is echter “het lot”) is in Uw Handen.
Uw oordeel over mij is zeker. Gerechtigheid over mij berust op Uw bevel. Ik vraag U bij elke Naam die aan U toebehoort waarmee U Uzelf genoemd heeft, die U in Uw Boek heeft geopenbaard of die U aan één van Uw schepselen onderwezen heeft of datgene wat U in de kennis van het Onwaarneembare heeft gelaten, om de Qor-aan de bron van mijn hart en het licht van mijn borst, de verlosser van mijn verdriet en de bevrijder van mijn wanhoop te laten zijn].” Hem werd gevraagd: “O boodschapper van Allah, moeten wij dit leren?” Hij (Allah’s vrede en zegeningen zijn met hem) zei: “Natuurlijk, iedereen die het hoort dient het te leren.” [Authentiek (sah’ieh’) gekwalificeerd door al-Albaanie in al-Silsilah al-Sah’ieh’ah, 199.]
Het zinsdeel “…of datgene wat U in de kennis van het Onwaarneembare heeft gelaten…” duidt aan dat er Schone Namen van Allah zijn die Hij bij Zich heeft gehouden in de kennis van het Onwaarneembare, en waarover niemand van Zijn schepselen bericht is. Dit duidt aan dat er meer dan 99 Namen zijn.
Sheikh al-Islaam [Ibn Taymiyyah (rah’imahoellah)] heeft betreffende deze h’adieth inMadjmoo’ al-Fataawa (6/374) gezegd: “Dit duidt aan dat Allah de Verhevene meer dan negenennegentig Namen heeft.”
En hij zei (22/482): “Al-Khattaabie zei: ‘Dit duidt aan dat Hij Namen heeft die Hij bij Zich bewaard heeft, en dit duidt aan dat de woorden “Allah heeft 99 Namen, honderd min één, eenieder die ze leert zal het Paradijs binnengaan” betekenen dat er 99 van Zijn Namen iemand het Paradijs binnen laten gaan, en wel eenieder die ze leert. Dit is hetzelfde als men zegt: ‘Ik heb duizend dirhams die ik heb gereserveerd voor liefdadigheid,’ zelfs als zijn vermogen groter is dan dit. In de Qor-aan zegt Allah de Almachtige: “En aan Allah behoren de Schone Namen, roept Hem daarmee aan…” [Soerat al-A’raaf (7), aayah 180].'”
Allah de Almachtige heeft ons bevolen om Hem aan te roepen met Zijn Namen in algemene zin. Hij zei niet dat Hij slechts 99 Namen heeft.
An-Nawawie (rah’imahoellah) verklaarde in Sharh’ Sah’ieh’ Moeslim dat de geleerden het hier unaniem over eens zijn, en hij zei: “De geleerden zijn het unaniem eens dat deze h’adiethniet betekent dat Allah slechts 99 Namen heeft, of dat Hij geen andere Namen heeft naast deze 99. De h’adieth betekent eerder dat eenieder die ze leert het Paradijs zal binnengaan. Het punt is dat iemand het Paradijs binnen mag gaan als hij ze leert, niet dat het aantal beperkt is tot deze Namen.”
Sheikh Ibn ‘Oethaymien (rah’imahoellah) werd gevraagd over deze kwestie en hij zei: “De Namen van Allah zijn niet beperkt tot een bepaald aantal. Het bewijs hiervoor zijn de woorden van de profeet (Allah’s vrede en zegeningen zijn met hem) in de sah’ieh’ h’adieth: “ O Allah, ik ben Uw dienaar, de zoon van Uw dienaar… …Ik vraag U bij elke Naam die aan U toebehoort waarmee U Uzelf genoemd heeft, die U in Uw Boek heeft geopenbaard of die U aan één van Uw schepselen onderwezen heeft of datgene wat U in de kennis van het Onwaarneembare heeft gelaten…”
Wat Allah de Verhevene bij Zich bewaard heeft in de kennis van het Onwaarneembare (al-ghayb), kan men niet weten en wat men niet kan weten is onbeperkt.
Met betrekking tot de woorden van de profeet (Allah’s vrede en zegeningen zijn met hem): “Allah heeft 99 Namen, honderd min één, eenieder die ze leert zal het Paradijs binnengaan,” dit betekent niet dat Hij geen andere Namen heeft naast deze, het betekent eerder dat eenieder die deze 99 van Zijn Namen leert het Paradijs zal binnengaan. Dit is net zoals de Arabieren zeggen: “Ik heb honderd paarden welke ik heb voorbereid voor de djihaad omwille van Allah,” wat niet betekent dat de spreker slechts honderd paarden heeft, maar deze honderd zijn voorbereid voor dit doel.” (Madjmoo’ Fataawa Ibn ‘Oethaymien, 1/122.)
Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem) heeft verhaald dat Allah’s boodschapper (Allah’s vrede en zegeningen zijn met hem) heeft gezegd: “Allah heeft negenennegentig Namen, honderd min één; en degene die ze allemaal met zijn hart onthoudt zal het Paradijs binnengaan.” Om iets te laten tellen betekent het te kennen met het hart (er in geloven) en niet simpelweg van buiten leren. (Sah’ieh’ al-Boekhaarie)
Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem) heeft ook verhaald: “Allah heeft negenennegentig Namen, d.w.z. honderd min één, en eenieder die in hun betekenis gelooft en er naar handelt, zal het Paradijs binnengaan: Allah is witr (één) en houdt van ‘de witr’ (d.w.z. oneven getallen).” (Sah’ieh’ al-Boekhaarie)
De profeet (Allah’s vrede en zegeningen zijn met hem) hoorde eens iemand smeekbeden verrichten tot Allah de Verhevene tijdens zijn gebed, maar hij sprak geen smeekbede uit voor de profeet (Allah’s vrede en zegeningen zijn met hem). Hij (Allah’s vrede en zegeningen zijn met hem) zei: “Deze man haastte zich in zijn gebed.” Toen riep hij hem en zei tegen hem en iemand anders: “Als iemand van jullie smeekbeden verricht, laat hij zijn smeekbede beginnen met het prijzen van de Naam van Allah, dan smeekbeden voor de profeet en dan vragen wat hij wil.” (Al-Boekhaarie en Moeslim.)
Dus als je smeekbedes (doe’aa-e) verricht, roep dan als eerste Allah de Meest Verhevene aan met Zijn Schone Namen die bij ons bekend zijn en prijs Hem. Allah Ta’ala zegt: “…Roep Allah aan of roep de Barmhartige aan. Waarmee jullie Hem ook aanroepen: aan Hem behoren de Schone Namen (al-Asmaa-e oel-H’oesna)…” [Soerat al-Israa-e’ (17), aayah 110.]
Het kennen van de Schone Namen van Allah is zeer belangrijk om de volgende redenen:
Kennis over Allah de Verhevene en Zijn Namen en Eigenschappen is de meest edele en beste kennis van alle kennis, omdat het niveau van eer van elke soort kennis afhankelijk is van het onderwerp, en het onderwerp in dit geval is Allah, Verheven en Geprezen is Hij, door Zijn Namen en Eigenschappen en Daden. Je bezig houden met het zoeken naar deze kennis en het nauwkeurig bestuderen, is het streven naar het hoogste doel en het verkrijgen van deze kennis is één van de beste geschenken die een persoon gegeven kan worden. Omdat de profeet (Allah’s vrede en zegeningen zijn met hem) het zeer duidelijk uitlegde met veel enthousiasme, discussieerden de sah’aabah (moge Allah tevreden zijn met hen) hier nooit over, wat ze over enkele van de wetten (ah’kaam) wel deden.
Het kennen van Allah (Glorieus en Geprezen is Hij) zorgt ervoor dat een persoon van Hem houdt en Hem vreest, en zijn vertrouwen in Hem stelt en zijn daden oprecht voor Allah Ta’alaverricht. Dit is de essentie van het menselijke geluk. Er is geen manier om Allah te leren kennen dan door Zijn Schone Namen te kennen en hun betekenissen te bestuderen.
Het kennen van Allah door Zijn Schone Namen laat iemands imaan (geloof) toenemen, zoals sheikh ‘Abd al-Rah’maan ibn Sa’die (rah’imahoellah) heeft gezegd: “Het geloven in en het kennen van de Meest Schone Namen van Allah omvat de drie soorten van Tawh’ied: Tawh’ied ar-Roeboobiyyah (Eenheid van Allah’s Heerschappij), Tawh’ied al-Oeloohiyyah (Eenheid van aanbidding) en Tawh’ied al-Asmaa-e was-Sifaat (Eenheid van Allah’s Namen en Eigenschappen). Deze drie soorten van Tawh’ied vormen de essentie en vreugde van het geloof (het woord dat hier vertaald is als ‘vreugde’ duidt op vrede en rust, tegengesteld aan stress), en deze kennis is de basis en het doel van geloof. Hoe meer een persoon leert over de Namen en Eigenschappen van Allah, des te meer zijn imaan zal toenemen en des te sterker zijn overtuigingen zullen worden.” (Al-Tawdieh wa’l-Bayaan li Shajarat al-Iemaan, door al-Sa’die, blz. 41.) (Voor meer informatie over Tawh’ied, zie Monotheïsme in Islaam.)
Allah de Verhevene schiep Zijn schepsels om Hem te kennen en te aanbidden. Dit is wat er van hen verwacht wordt en wat zij dienen te doen, zoals Ibn al-Qayyim (moge Allah hem genadig zijn) zei: “De sleutel van de oproep van de boodschappers, de essentie van hun boodschap, is Allah te kennen door middel van Zijn Namen en Eigenschappen en Daden, omdat dit het fundament is waarop de rest van de boodschap, van het begin tot het eind, gebouwd is.” (al-Sawaa’iq al-Moersalah ‘ala al-Djahmiyyah wa’l-Moe’attilah, door Ibn al-Qayyim, 1/150-151.)
Dus wanneer een persoon zich bezig houdt met het leren over Allah, dan doet hij hetgeen waarvoor hij geschapen is. Maar als hij deze zaak veronachtzaamt, dan verzuimt hij datgene waarvoor hij geschapen is. De betekenis van geloof is niet slechts het uitspreken van woorden zonder Allah de Verhevene te kennen, omdat waar geloof in Allah betekent dat de dienaar de Heer kent waarin hij gelooft en dat hij inspanningen verricht om over Allah te leren door Zijn Namen en Eigenschappen. Hoe meer hij leert over Allah Ta’ala, des te meer zijn geloof zal toenemen.
Kennis over de Namen van Allah is de basis van alle andere kennis, zoals Ibn al-Qayyim (rah’imahoellah) heeft gezegd: “Kennis over de Meest Schone Namen van Allah is de basis van alle andere kennis, want de doelen van alle andere takken van kennis zijn ofwel geschapen of bevolen door Hem (de verschillende takken van kennis behandelen ofwel voorwerpen die door Hem geschapen zijn, of hebben betrekking op wetten en leiding die door Hem geopenbaard zijn). De reden van de schepping en leiding wordt gevonden in Zijn Meest Schone Namen [omdat Hij de Schepper is (al-Khaaliq)], Hij schept dingen; omdat Hij de Gids naar het Juiste Pad is (ar-Raashid), Hij openbaart leiding, enzovoorts)… Het kennen van de Meest Schone Namen is de basis van alle doelen van kennis, omdat alle kennis afstamt van deze Namen…” (Badaa’i’ al-Fawaa’id, door Ibn al-Qayyim, 1/163.)
Dus leer jouw Heer kennen door Zijn Namen te bestuderen. Weet dat hij as-Salaam (de Bron van Vrede) is, en al-Barr (de Bron van alle Goedheid), al-Waliy (de Beschermende Vriend) enal-‘Afoew (de Schenker van Vergiffenis) is, maar ook al-Khaafid (de Vernederaar), al-Moentaqim (de Vergelder) en ad-Daarr (de Brenger van Nood). Je imaan (geloof) zal door het bestuderen van Zijn Namen enorm toenemen, inshaa-e Allaah. Want, beste broeder en zuster, Allah is al-Moe’izz (de Schenker van Eer), maar ook al-Moedhill (de Onteerder). Allah is al-Moeh’yie (de Schenker van Leven), maar ook al-Moemmit (de Schenker van Dood). Weet, beste broeder en zuster, dat alles wat jij bezit, jij alleen bezit omdat Allah jou dat gegeven heeft, want Hij is al-Wahhaab (de Gever) en al-Razzaaq (de Schenker van Onderhoud). Beste moslim en moslima, weet dat Allah de Meest Verhevene (al-Moeta’aali) alles ziet wat jij doet, want Hij is al-Basier (de Alziende), Hij ziet zelfs een zwarte mier die ‘s nachts op een donkere steen loopt. En jouw Heer en Schepper weet welke woorden er uit jouw mond komen, want Hij is as-Samie’a (de Alhorende). Vrees Allah alleen, want Hij is al-Qaadir (de Machtige), al-Moeqtadir (de Meest Machtige) en al-Maalik (de Absolute Heerser). O beste gelovigen, wees bewust van het feit dat Allah de Almachtige van alles op de hoogte is, want Hij is al-‘Aalim (de Alwetende), en geen blad valt van een boom of Allah de Verhevene weet ervan. Allah is al-Awwal (de Eerste), voor Hem was er niets. En Hij is al-Aakhir (de Laatste), na Hem is er niets. Verricht je aanbidding alleen voor Allah, want Hij isal-H’akam (de Rechter) en Hij is al-H’aasieb (de Opsteller van de Rekening), niemand oordeelt behalve Hij. Allah is al-Djaami’a (de Verzamelaar) en tot Hem keren wij terug.
Aan het einde van dit artikel volgt een lijst met de 99 Schone Namen van Allah, de Heer der Werelden.
De namen van de profeet (Allah’s vrede en zegeningen zijn met hem)
De naam van onze geliefde profeet (Allah’s vrede en zegeningen zijn met hem) is: Moh’ammed ibn ‘Abdoellaah ibn ‘Abdoel-Moettalib ibn Haashim ibn ‘Abd Manaaf ibn Qossay ibn Kielaab ibn Moerra ibn Ka’b ibn Loe’ay ibn Ghalib ibn Fahr…, en zijn stamboom loopt door tot de profeet Ismaa’iel (vrede zij met hem), ibn (de zoon van) Ibraahiem (vrede zij met hem). De profeet (Allah’s vrede en zegeningen zijn met hem) behoorde tot de Haasjiemmie clan, een tak van de stam Qoeraysh .
Zijn vader is ‘Abdoellaah die op 24 jarige leeftijd trouwde met Aaminah, bintoe (dochter van) Wahb ibn ‘Abd-Manaf. Aaminah, de moeder van de profeet (Allah’s vrede en zegeningen zijn met hem), had gedroomd dat een engel haar vertelde dat de baby die geboren zou worden Ah’mad genoemd moest worden. Aldus noemde ze hem Ah’mad, terwijl ‘Abdoel-Moettalib zijn kleinzoon Moh’ammed noemde. Volgens een overlevering van Aboel-Fida antwoordde ‘Abdoel-Moettalib op de vraag van de mensen die hem vroegen waarom hij zijn kleinzoon een nieuwe naam had gegeven en hierdoor alle voorgaande namen in zijn familie negeerde: “Dit is omdat ik het verlangen heb dat mijn kleinzoon door iedereen in de wereld geprezen wordt.”
Ah’mad is een vorm van het zelfstandig naamwoord van uitstekendheid. Moh’ammed stamt af van de lijdende vorm van het deelwoord mah’moed (wat ook een naam is van de profeet), wat betekent: degene in wie de beste prijzenswaardige eigenschappen zo uitstekend zijn verenigd, dat er geen ruimte over is voor enige toevoeging of verbetering. En inderdaad was Moh’ammed ibn ‘Abdoellaah de meest perfecte mens die ooit geleefd heeft en die ooit zal leven.
Maar de profeet (Allah’s vrede en zegeningen zijn met hem) heeft meerdere namen. Djoebayr ibn Moet’im heeft gezegd: “Ik hoorde Allah’s boodschapper (Allah’s vrede en zegeningen zijn met hem) zeggen: “Ik heb verschillende namen: ik ben Moh’ammed en ik ben Ah’mad, en ik ben al-Maah’iy (de uitwisser) door wie Allah koefr (ongeloof) laat verdwijnen, en ik ben al-H’aashir (de verzamelaar) aan wiens voeten (d.w.z. achter wie) de mensen verzameld zullen worden (op de Dag der Opstanding), en ik ben Al-‘Aaqib (d.w.z. de laatste, er zal geen profeet meer na hem komen).” (Sah’ieh’ al-Boekhaarie)
Allah de Verhevene zegt in Zijn Edele Qor-aan: “En (gedenk) toen ‘Iesa, de zoon van Maryam, zei: ‘O Kinderen van Israa-iel #, voorwaar, ik ben voor jullie de boodschapper van Allah, ter bevestiging van wat er vóór mij is van de Tawraat (Thora) en als verkondiger van een verheugende tijding over een boodschapper die na mij komt, zijn naam is Ah’mad…’” [Soerat as-Saf (61), aayah 6.]
Kinderen van Israa-iel: Israa-iel is een andere naam voor de profeet Ya’qoeb/Jacob (vrede zij met hem), en met Kinderen van Israa-iel worden zijn nakomelingen bedoeld, de stam Israa-iel.
Een andere naam van de profeet (Allah’s vrede en zegeningen zijn met hem) is al-Moestafa. Allah de Verhevene zegt: “En wie keert zich af van de godsdienst van Ibraahiem, anders dan wie zichzelf voor de gek houdt? En voorzeker hebben Wij hem uitverkoren (astafeynah) in de wereld, en voorwaar, hij behoort in het Hiernamaals tot de oprechten.” [Soerat al-Baqarah (2), aayah 130.]
Astafeynah betekent uitverkoren, gekozen vanwege zuiverheid, gekozen en gereinigd. Het is dezelfde oorsprong waar Moestafa van afstamt. Al-Moestafa betekent dus “de uitverkorene”.
Onze geliefde profeet Moh’ammed (Allah’s vrede en zegeningen zijn met hem) was vóór zijn aanstelling als profeet al een bekendheid in heel Arabië. Door zijn activiteiten in de handel kreeg zijn deugdzaamheid, oprechtheid, eerlijkheid en betrouwbaarheid, niet alleen in Mekkah, maar door heel Arabië een zodanig grote bekendheid, dat men hem as-Saadiq (de Eerlijke) en al-Amien (de Betrouwbare) noemde.
Ook werd de profeet (Allah’s vrede en zegeningen zijn met hem) Aboe Qaasim (vader van Qaasim) genoemd, in verband met zijn eerste zoon Qaasim (moge Allah tevreden zijn met hem).
Zijn namen zijn dus: Moh’ammed, Ah’med, al-Maah’iy, al-H’aashir, al-‘Aaqib, Mah’moed, al-Moestafa, Aboe Qaasim, as-Saadiq en al-Amien (Allah’s Vrede en Genade zijn met hem).
(Bronnen zijn o.a. het boek Asmaa-e Allaah al-H’oesnaa (blz. 6-8), The Alim for Windows, Uitgegeven door ISL Software Corporation, en www.islam-qa.com.)
De 99 Schone Namen van Allah
al-Asmaa-e oel-H’oesnaa
1. ALLAAH (God in al Zijn Majesteit)
Allaah (Allah) is de eigennaam van God, de Schepper, de Enige God, Hij Die de verschillende Boeken heeft geopenbaard aan de profeten Noeh’ (Noach), Ibraahiem (Abraham), Moesa (Mozes), ‘ Iesa (Jezus) en Mohammed. Bijna dezelfde Naam heeft God in het Aramees, de taal van Jezus, namelijk: Alaaha, Alaah. Sommige van Zijn Namen zijn vermeld in de Koran, zoals ar-Rah’maan en ar-Rah’iem (zie uitleg hieronder), en sommige staan vermeld in de overleveringen van de profeet (Allah’s vrede en zegeningen zijn met hem). Er zijn zelfs Namen waar Hij alleen kennis van heeft. Deze Namen duiden Verheven Eigenschappen van Allah aan.
2. ar-Rah’maan [de Meest Barmhartige (over al Zijn schepsels)]
Deze Naam duidt de Eigenschap van Barmhartigheid (Genade) aan. Het gaat hier om de Algemene Genade die iedereen en alles treft, ook zondaren en ongelovigen. Was het niet de Genade van Allah, dan kon geen enkel schepsel standhouden.
3. ar-Rah’iem [de Meest Genadevolle (over Zijn dienaren)]
Ook deze Naam duidt Genade aan, doch een ander soort, namelijk de Speciale Genade waar alleen de oprechte dienaren op mogen rekenen.
4. al-Maalik (de Absolute Heerser)
5. al-Qoeddoes (de Heilige)
6. as-Salaam (de Bron van Vrede)
7. al-Moe-emin (de Beschermer van Geloof)
8. al-Moehaymin (de Beschermer & Beheerder)
9. al-‘Aziez (de Machtige)
10. al-Djabbaar (de Onweerstaanbare)
11. al-Moetakabbir (de Majestueuze)
12. al-Khaaliq (de Schepper)
13. al-Baarie-e (de Schepper met het vermogen om al het bestaande van de ene toestand naar de andere te veranderen)
14. al-Moesawwir (de Vormgever)
15. al-Ghaffaar (de Vergever van de zonden van Zijn dienaren keer op keer)
16. al-Qahhaar (de Onderwerper)
17. al-Wahhaab (de Gever)
18. ar-Razzaaq (de Schenker van onderhoud)
19. al-Fataah’ (de Opener)
20. al-‘Aalim (de Alwetende)
21. al-Qaabidh (de Samentrekker)
22. al-Baasit (de Verruimer)
23. al-Khaafidh (de Vernederaar)
24. ar-Raafi’a (de Verheffer)
25. al-Moe’izz (de Schenker van Eer)
26. al-Moezill (de Onteerder)
27. as-Samie’a (de Alhorende)
28. al-Basier (de Alziende)
29. al-H’akem (de Rechter)
30. al-‘Adl (de Rechtvaardige)
31. al-Latief (de Subtiele)
32. al-Khabier (de Bewuste)
33. al-H’aliem (de Verdraagzame)
34. al-‘Adhziem (de Grote)
35. al-Ghafoer (de Meest Vergevingsgezinde)
36. ash-Shakoer (de Dank Aanvarende)
37. al-‘Aliy (de Allerhoogste)
38. al-Kabier (de Bezitter van Grootheid)
39. al-H’aafidhz (de Beschermer)
40. al-Moeqiet (de Onderhouder)
41. al-H’aasieb (de Opsteller van de Rekening)
42. al-Djaliel (de Sublieme)
43. al-Kariem (de Edelmoedige)
44. ar-Raqieb (de Waakzame)
45. al-Moedjieb (de Verhoorder)
46. al-Waasi’a (de Alomvattende)
47. al-H’akiem (de Wijze)
48. al-Wadoed (de Liefhebbende)
49. al-Madjied (de Luisterrijke)
50. al-Baa’ith (de Opwekker van de doden)
51. ash-Shahied (de Getuige)
52. al-H’aqq (de Waarheid)
53. al-Wakiel (de Gevolmachtigde)
54. al-Qawwiy (de Sterke)
55. al-Matien (de Standvastige)
56. al-Waliy (de Beschermende Vriend)
57. al-H’amied (de Prijzenswaardige)
58. al-Moeh’sie (de Optekenaar)
59. al-Moebdi’a (de Voortbrenger)
60. al-Moe’ied (de Hersteller)
61. al-Moeh’yie (de Levengevende)
62. al-Moemmiet (de Levenontnemer)
63. al-H’ayy (de Eeuwiglevende)
64. al-Qayyoem (de Zelfbestaande)
65. al-Waadjid (de Vinder)
66. al-Maadjid (de Nobele)
67. al-Waah’id (de Unieke)
68. as-Samad (de Onafhankelijke)
69. al-Qaadir (de Machtige)
70. al-Moeqtadir (de Meest Machtige)
71. al-Moeqaddim (Degene Die Bevordert)
72. al-Moe’akhkhir (de Vertrager)
73. al-Awwal (de Eerste)
74. al-Aakhir (de Laatste)
75. adhz-Dhzaahir (de Openlijke)
76. al-Baatin (de Verborgene)
77. al-Waaliy (de Legeerder)
78. al-Moeta’aalie (de Meest Verhevene)
79. al-Barr (de Bron van Alle Goedheid)
80. at-Tawwaab (de Berouwaanvaardende)
81. al-Moentaqim (de Vergelder)
82. al-‘Afoew (de Schenker van Vergiffenis)
83. ar-Ra-oef (de Milde)
84. Maalikoe-l-Moelk (de Bezitter van Soevereiniteit)
85. Dzoe al-Djalaalie wa ‘l-Ikraam (de Heer van Glorie en Eer)
86. al-Moeqsit (de Billijke)
87. al-Djaami’a (de Verzamelaar)
88. al-Ghaniy (de Zelftoerijkende)
89. al-Moeghnie (de Verrijker)
90. al-Maani’ah (de Verhinderaar)
91. adh-Dhaar (de Brenger van Nood)
92. an-Naafi’a (de Begunstiger)
93. an-Noer (het Licht)
94. al-Haadie (de Gids)
95. al-Badie’a (de Blijvende)
96. al-Baaqie (Eeuwige)
97. al-Waarith (de Erfgenaam)
98. ar-Rashied (de Gids naar het Juiste Pad)
99. as-Saboer (de Geduldige)