De realiteit van de dood

 

De realiteit van de dood


 

 

Door de nobele Shaykh

 

Dr. Saleh as-Saleh

 

– moge Allah hem behouden – 

 

Het leven in deze wereld heeft een vastgestelde periode. Het einde van deze periode zal beslist komen…

 

De rechtvaardige zal sterven en de verdorvene zal sterven…

Degenen die zich zorgen maken om gerechtigheid zullen sterven en degenen die wegrennen van de dood zullen sterven…

Degenen die zich bezighouden met het correcte geloof zullen sterven en diegenen die de mensen als hun slaven behandelen zullen sterven…

De moedige die onrechtvaardigheid bestrijdt zal sterven en de lafaard die zich koste wat het kost aan het leven vastgrijpt zal sterven…

De mensen die zich grote zorgen maken en hoge doelen hebben zullen sterven en de miserabele mensen die alleen leven voor goedkoop vermaak zullen sterven…

Waar we ook zullen zijn, in een vesting of tent, we zullen sterven…

 

Iedereen zal sterven…

 

Allah (God) zegt:

Iedere ziel zal de dood proeven…

[Qor-aan, 3:185]

 

Niemand zal kunnen ontsnappen aan de dood. Allah zegt:

 

Zeg: “Voorwaar, de dood waarvoor jullie vluchten, zal jullie zeker vinden. Daarna zullen jullie worden teruggevoerd naar de Kenner van het onwaarneembare en het waarneembare (Allah) en Hij zal jullie dan mededelen wat jullie plachten te doen.”

[Qor-aan, 62:8]

 

Het leven is een periode van testen en beproevingen. Allah zegt:

 

Degene (Allah) Die de dood en het leven heeft geschapen om jullie te beproeven, (en te tonen) wie van jullie de beste daden verricht. En Hij is de Almachtige, de Vergevensgezinde.

[Qor-aan, 67:2]

 

De mens wordt opgeroepen om zich goed in te spannen zodat hij het ware succes zal behalen in dit leven en het Hiernamaals. Als er wordt ingespannen op de Weg van Allah, is dit het resultaat:

 

Wie het goede doet, man of vrouw, en hij gelooft (in de Eenheid van Allah): voorwaar aan hem geven Wij een goed leven (in deze wereld met respect, tevredenheid en wettige voorzieningen). En Wij zullen hen zeker belonen met hun beloning (d.w.z het Paradijs) volgens het beste wat zij plachten te doen.

[Qor-aan, 16:97]

 

Maar degenen die niet geloven en onze Aayaat (bewijzen, verzen, Tekenen, Openbaringen etc.) verloochenen, diegenen zijn de bewoners van de Hel. Zij zullen daarin eeuwig verblijven.

[Qor-aan, 2:39]

 

Degenen die anderen aanroepen naast Allah, zelfs als zij zichzelf ‘Moslims’ noemen; wanneer aan hen het bewijs wordt geleverd dat zij deelgenoten toekennen aan Allah en zij sterven, terwijl zij daarin volharden, dan treden zij buiten de oevers van de Islaam, omdat zij shirk hebben begaan (het aanbidden van anderen naast Allah of het associëren van anderen met Allah). Zelfs de Profeten zijn gewaarschuwd om weg te blijven van elke vorm van shirk. In feite, na het noemen van de namen en de goede ranken van 18 Profeten: Ibraahiem (Abraham), Is-haaq (Isaak), Ya’qoeb (Jacob), Noeh (Noach), Daawoed (David), Soelaymaan (Salomo), Ayyoeb (Job), Yoesoef (Jozef), Moesa (Mozes), Haaroen (Aaron), Zakariyya (Zacharias), Yahya (Johannes), ‘Iesa (Jezus), Ilyaas (Elias), Ismaa’iel (Ishmaël), Ilyasa’ (Elisa), Yoenoes (Jonas) en Loet (Lot) – ‘alayhimoes-salaam, samen met hun vaders, nakomelingen en broeders in Soerah (hoofdstuk) al-An’aam (het vee, hoofdstuk 6 in de Qor-aan), waarschuwde Allah:

 

Maar als zij deelgenoten (aan Allah) toegekend hadden, was wat zij plachten te doen voor hen vruchteloos geworden.

[Qor-aan, 6:88]

 

Een dergelijke uiting werd duidelijk gemaakt aan de laatste Boodschapper van Allah, Mohammad – sallallahoe ‘alayhi wa sallam, in welke Allah zei:

 

En voorzeker, er is aan jou (o Mohammad) en aan degenen vóór jou geopenbaard: “Als jij deelgenoten toekent, dan zullen jouw werken vruchteloos worden en zal jij zeker tot de verliezers behoren.”

[Qor-aan, 39:65]

 

Eén van de nabije en geleerde Metgezellen van de Profeet Mohammad – sallallahoe ‘alayhi wa sallam, genaamd ‘Abdoellah ibn Mas’oed, moge Allah tevreden met hem zijn, zei: de Profeet – sallallahoe ‘alayhi wa sallam – zei de ene mededeling en toen een andere. De Profeet – sallallahoe ‘alayhi wa sallam – zei:

 

“Wie sterft, terwijl hij nog steeds een deelgenoot naast Allah aanroept, zal de Hel binnentreden.

 

En ik (‘Abdoellah ibn Mas’oed) zei:

 

“Wie sterft zonder dat hij een deelgenoot naast Allah aanroept, zal het Paradijs betreden.’

[Sahieh al-Boekhaarie, volume 6, hadieth 24]

 

Wanneer de vastgestelde periode van de ziel tot een einde komt, zal het enige wat telt, haar verhouding met haar Schepper zijn. Op de tijd dat de ziel de werkelijke dood examineert, zal het te laat zijn voor wie dan ook om berouw te kunnen tonen.

 

Maar Allah geeft geen ziel ooit uitstel als haar tijd is gekomen. En Allah is Alwetend over wat jullie doen.

[Qor-aan, 63:11]

Totdat wanneer de dood tot één van hen (degenen die anderen naast Allah aanroepen en die hardnekkig volharden in hun ontkenning van de Opstanding) komt, hij zal zeggen: “O mijn Heer, laat mij terugkeren, opdat ik goede werken zal verrichten voor wat ik nagelaten heb.” Zeker niet! Voorwaar, dit zijn slechts woorden die hij spreekt en voor hen is een scheiding (Barzakh) tot de Dag waarop zij opgewekt worden.

[Qor-aan, 23:99-100]

 

Voordat het te laat is, worden alle mensen opgeroepen om na te denken over hun manier van leven, het doel van hun bestaan en het einde (de dood). Voorzeker, tot Allah zal de terugkeer zijn. Hij heeft Zijn Boodschap duidelijk gemaakt en zegt:

 

Er is geen dwang in de godsdienst. Waarlijk, de rechte leiding is duidelijk onderscheiden van de dwaling. En hij die de Taaghoet (alle valse vormen van godheden) verwerpt en in Allah gelooft: hij heeft zeker het stevigste houvast gegrepen dat niet breken kan. En Allah is Alhorend,  Alwetend.

[Qor-aan, 2:256]

 

In zijn afscheidsbedevaart naar Mekkah, sprak de Profeet Mohammad – sallallahoe ‘alayhi wa sallam – de mensen toe op vrijdag, de 9de dag van de 12de maand van het 10de jaar van de Islamitische Hidjrah-kalender, wat overeenkomt met het jaar 632 van de Westerse kalender. Hij – sallallahoe ‘alayhi wa sallam, zei:

 

“… Ik heb het Boek van Allah nagelaten en als jullie je eraan vasthouden, zullen jullie nooit afdwalen. En jullie zullen over mij ondervraagd worden (op de Dag der Opstanding). (Vertel me) wat zullen jullie zeggen?”

 

Zij (de toehoorders) zeiden: “Wij zullen zeggen dat u (de Boodschap) hebt overgedragen, (de taak van het Profeetschap hebt) volbracht en (oprechte) raad hebt geven.”

 

De Profeet – sallallahoe ‘alayhi wa sallam – hief toen zijn wijsvinger op naar de hemel, richtte deze naar de mensen en zei driemaal:

 

“O Allah, wees Getuige. O Allah, wees Getuige…”

(Sahieh Moeslim, Volume 2, pagina 611-617)

Bron: “The Reality of Death” van Dr. Saleh as-Saleh

Vertaald vanuit het Engels door: Een zuster