De reis van de ziel na de dood

 

De reis van de ziel na de dood

VAN DE ENE WERELD NAAR DE ANDERE!!!

‘Waarom dan, wanneer de ziel van (de stervende) zijn keel be­reikt.
En gij ziet toe op dat ogenblik zijn Wij dichter bij hem dan gij, maar gij ziet dit niet’. (Al-Waqi ‘a (56): 83-85)

Als iemand sterft, komt de Engel des Doods om zijn ziel te nemen, ongeacht wie hij is. De stervende persoon ziet hem, hoort hem en spreekt met hem,
maar niet met zijn ogen, zijn oren of zijn tong. Hoe gaat dat dan? Dat weet ik niet precies. Alles wat ik weet is, dat als hij naar een andere wereldovergaat hij op een manier ziet, hoort en spreekt, die wij levenden niet kunnen waarnemen. Hiervan zijn vele gevallen overgeleverd:
lbn Abi’d-Doenya vertelde, dat op de dag dat ‘Oemar ibn ‘Abdoe’l-Aziz stierf, hij tegen degenen bij hem zei: “Zit bij mij.” Toen zij bij hem
zaten, zei hij: “Ik ben degene, die U bevolen hebt, en die U niet gehoorzaamd heeft. U ver­bood mij iets en ik kwam daartegen in opstand.”
Hij zei dit drie maal. Toen zei hij: “Maar er is geen god dan Al­lah.” Toen hief hij zijn hoofd op en staarde. Zij zeiden: “U kijkt heel indringend Amier
al-Moe’minien.” Hij ant­woordde: “Ik zie een verschijning die geen mens of djinn is.” Daarna stierf hij.

Fadala ibn Dinar zei: “Ik was tijdens het stervensuur van Mohammed ibn Wasi’ bij hem.  Hij begon te praten en zei: “Welkom bij de engelen van mijn Heer!
Er is geen kracht of macht behalve van Allah! Ik rook de zoetste geur die ik ooit heb geroken.” Toen werden zijn ogen gla­zig en hij stierf.
Waarom ga ik zo ver in het verleden, naar de tijd van de eerste moslims terug? Ik was zelf aanwezig toen ie­mand in onze eigen tijd stierf. Ik was
bij mijn grootmoeder toen zij stierf. Het was de tijd van het ochtendgebed. Zij had pijn en snakte naar lucht, kreunde van de intense pijn, maar ondanks
dat, herhaalde zij met grote vreugde: “Al-lah! De dood is zoet!” en sprak elke paar minuten de sha­hada uit. Toen was alles voorbij. Dit is waar onze
taak, de taak van degenen, die nog in leven zijn, begint. Nadat de ziel genomen is, en als het een zuivere ziel is, dan wordt hij
begroet door zijn familie die in het Hierna­maals is en die de Tuinen bewonen, zij komen de ziel jui­chend en met grote vreugde begroeten. Zij
vragen de ziel over de toestand van degenen, die nog in deze wereld le­ven. Daarna dragen de engelen de ziel van de ene hemel naar de volgende, tot hij
in de aanwezigheid van Allah (Alle eer is aan Hem en moge Hij geprezen zijn!) komt. Dan keert de ziel zich om en ziet dat het lichaam gewassen en
gekleed wordt en dat het begraven wordt. De ziel zegt:

Neem mij voorwaarts! Neem mij voorwaarts! of Waar nemen jullie mij naar toe?
Maar de mensen kunnen het niet horen.

Als het lichaam in het graf is gezet, plaatst de ziel zich tussen het lichaam en het lijkkleed, op deze manier kan de ondervraging plaatsvinden.
Daarna hoort de ziel de voet­stappen van de laatste mensen verdwijnen, die bij de be­grafenis waren en de aarde is over hem uitgespreid. De aarde
weerhoudt de engelen echter niet om hem te bena­deren. Zelfs als er een steen voor hem was uitgehold en hij daarin was geplaatst en de opening met
lood verzegeld was, zou dat de engelen nog niet weerhouden om hem te
benaderen. De hardste stoffen kunnen de doorgang van de zielen niet tegenhouden. Zij houden zelfs de djinns niet tegen. Allah – moge Hij
verheerlijkt zijn! – heeft de aarde en de stenen net zo voor de engelen gemaakt, als Hij lucht voor de vogels heeft gemaakt.

Het graf dijt uit en strekt zich voor de ziel, en ook voor het lichaam uit. Het lichaam is in een graf van de kleinste afmeting en toch dijt het uit,
vanwege de ziel, zover als het oog reikt.

Voor details en voor de bevestiging van wat ik heb ge­zegd citeer ik hier een aantal betrouwbare hadiths van de Boodschapper van Allah
(moge Allah hem zegenen en hem vrede geven). Hij zei:

“Als een gelovige op het punt staat om deze wereld te verlaten en over te gaan naar de Volgende wereld, dan dalen engelen uit de hemelen af met
gezichten die stralen als de zon en zitten om hem heen in een menigte zover het oog reikt. Dan komt de Engel des Doods en zit bij zijn hoofd en zegt:
“Goede ziel, kom naar buiten naar de ver­geving en het genoegen van Allah!” En de ziel verschijnt, zoals een druppel water uit een waterzak stroomt en
de Engel pakt het vast. Als hij het gepakt heeft, laten de ande­re engelen het geen moment in zijn hand. Zij nemen het en plaatsen het in een
geparfumeerd kleed en de geuren daarvan lijken op de zoetste geur van muskus, die op aar­de gevonden kan worden.
Dan dragen zij hem naar boven en telkens als zij langs een groep engelen komen, vragen die: “Wie is deze goede ziel?” en de engelen met de ziel
antwoorden: ‘Die en die, de zoon van die en die,” en zij gebruiken de mooiste namen waarmee de mensen hem in deze wereld hebben genoemd.
Zij brengen hem naar de laagste hemel en vragen of er een poort voor hem geopend  kan worden. Die wordt voor hem geopend, en de engelen van elke hemel, die dicht bij Allah staan,begeleiden hem naar de volgende hemel tot hij de hemel bereikt,  waar Allah, de Grote, is. Allah, de Almachtige en Majesteitelijke zegt:
“Schrijf het boek van Mijn slaaf in ‘Illiyum in en breng hem terug naar de aarde.

Ik heb hen daaruit geschapen en Ik breng hen daar weer naar toe en Ik breng hen daar weer uit voort.” Zijn ziel wordt dan weer naar zijn lichaam toegebracht en twee engelen komen naar hem toe.  Zij laten hem zitten en zeggen tegen hem: “Wie is jouw Heer?”
Hij antwoordt: “Mijn Heer is Allah.” Zij vragen hem: “Wat is jouw gods­dienst?” Hij
antwoordt: “Mijn godsdienst is islam.” Zij vra­gen hem: “Wie is deze man, die onder u was gestuurd?’’ Hij antwoordt: “De Boodschapper van Allah.” Zij
vragen hem: “Hoe ben je deze dingen te weten gekomen?” Hij antwoordt:
“Ik las het Boek van Allah, geloofde erin en verklaarde dat het waar was.”

Dan verklaart een Stem uit de hoogte: “Mijn slaaf heeft de waarheid gesproken, spreidt daarom de tapijten uit de Tuin voor hem uit en open de poort van de Tuin voor hem!” Dan komt er wat van de geur en het parfum van de Tuin bij hem, zijn graf breidt zich uit, zover het oog reikt, een man met prachtige kleding en een zoete geur komt naar hem toe en zegt:
“Verheug je in dat wat je pleziert, want dit is de dag die je beloofd is.” Hij vraagt: ‘Wie ben je? Je hebt een uiterlijk, dat veel goeds voorspelt.” Hij antwoordt: “Ik ben je goede daden.” Dan zegt hij: “0 Heer, laat het Laatste Uur spoedig slaan, zodat ik bij mijn familie en mijn bezittingen kan zijn!”
Als een ongelovige op het punt staat om deze wereld te verlaten en naar een
Volgende Wereld overgaat, komen engelen met zwarte gezichten en ruig haar en kleding uit de hemel naar beneden en zitten in grote menigte om hem heen, zover het oog reikt. Dan komt de Engel des Doods en gaat bij zijn hoofd zitten en zegt: “Slechte ziel, kom naar buiten voor de wraak en de woede van Allah!’ De ziel verdeelt zich over het hele lichaam en wordt uit het li­chaam getrokken zoals een pin uit natte wol wordt ge­trokken. Dan neemt de engel hem over. Als hij hem te pakken heeft, laten de andere engelen het geen moment in zijn handen. Zij nemen hem en wikkelen hem in een ruig­behaard kleed waar een stank vanaf komt, zoals de ergste stank van een Iichaam in de wereld.
Dan nemen zij hem naar boven en telkens als zij voorbij een groep engelen komen, vragen dezen: ‘Wie is deze slechteziel?” en de engelen met de ziel
antwoorden: “die en die, de zoon van die en die,” en zij gebruiken de ergste benamingen die de mensen hem op deze wereld hebben gegeven.
Dan brengen zij hem naar de laagste hemel en vragen of de poort voor hem geopend kan worden. Deze gaat niet open.

De Boodschapper van Allah (moge Allah hem zegenen en hem vrede geven),
reciteerde toen:

“. ..de poorten van de hemel zullen niet worden geopend. noch zullen zij in het paradijs komen. tot een kameel door het oog van de naald gaat.” (Al-A ‘raf (7):40)

Dan zegt Allah, de Almachtige en Majesteitelijke:

“Schrijf zijn boek in Sijdjin in, in de diepste aarde.” Daarna wordt de ziel naar beneden gegooid.

Daarna reciteerde de Profeet(vzmh):

“En wie iets met Allah vereenzelvicht, het is alsof hij van een hoogte valt en de vogels hem wegrukken of de wind hem weg­blaast naar een afgelegen plaats.” (Al-Had (22):31)

Dan keert zijn ziel naar zijn Iichaam terug en twee en­gelen komen naar hem toe en zeggen tegen hem: “Wie is uw Heer?” Hij antwoordt: “Helaas, helaas,
ik weet het niet!” Dan klinkt een Stem uit de hoogte en zegt: “Mijn slaaf heeft gelogen, spreidt dus de tapijten van het Vuur voor hem uit en open de
poort van het Vuur voor hem! Daarna komt er een hete wind naar hem toe, zijn graf wordt zo nauw voor hem, dat zijn ribben samengeperst worden en een man met een afschuwelijk uiterlijk en kle­ding en een vieze lucht komt naar hem toe en zegt: “Wees bedroeft over de rekening, die je in schande hebt gebracht, want dit is de dag die je beloofd werd.” Hij vraagt: “Wie ben jij? Je hebt een uiterlijk, dat kwaad voorspelt.” Hij antwoordt: ‘‘Ik ben je
slechte daden.” Dan zegt hij: “0 Heer, laat het Laatste Uur niet komen!”

Allah, de Verhevene zegt in Zijn Almachtige Boek over de woorden die de twee engelen bij de ondervraging van de dode persoon in het graf gebruiken:

“Allah verstrekt degenen, die geloven in het tegenwoordige leven en het Hiernamaals met het bevestigende woord en Al­lah laat de onrechtvaardigen dwalen. En Allah doet wat Hij wil.                 (Ibrahiem (14):2 7)


DE BETEKENIS EN DE WAARHEID VAN DE DOOD

“ledere ziel zal de dood proeven.” (Al-Imraan (3):185).

Wat is de dood? Is het totale vernietiging? Of is het eenvoudig de scheiding van de ziel van het lichaam? En als de ziel van het lichaam gescheiden is,
wat gebeurt er dan met elk van hen? Wat gebeurt er met de mens zelf, de eigenaar van het tijdelijke lichaam en de eeuwige ziel? Wordt zijn bewustzijn beëindigd als het lichaam sterft? Of blijft zijn bewustzijn doorleven in de eeuwige ziel? Voelen de doden op dezelfde manier plezier en pijn als de leven­den dat doen? Kan het bewustzijn van een levend persoon, wiens ziel in het lichaam ingesloten is vergeleken worden met het bewustzijn van een dode wiens de ziel van het lichaam bevrijd is?

Het antwoord op de laatste vraag is natuurlijk, nee! De levenden zijn zich bewust en de doden zijn zich bewust. Maar er is een verschil en er is geen
enkele manier om dat te vergelijken. Dood is een zuivere vernietiging. Het is eerder een verplaatsing van de ene wereld naar de andere. Als een dode
man de zegening of de straf van het graf voelt, betekent dat niet dat hij levend in zijn graf ligt, dat hij voedsel, kleding en dergelijke nodig heeft.
Het betekent ook niet dat zijn ziel in alle delen van het lichaam aanwezig is, zoals hij dat was in deze wereld. De ziel keert naar het lichaam terug, maar op een manier die anders is dan in deze wereld, opdat de dode ondervraagd en in het graf getest kan worden.

We kunnen enig begrip van de dood krijgen, door het met de slaap te vergelijken, dit is immers de “kleine dood” maar er is uiteraard een
natuurlijke ongelijkheid tussen deze twee. In de slaap verlaat de ziel van de mens het li­chaam door de neusgaten en reist tot hij in de aanwezig­heid
van de Heer van de Troon is. Als de slaper zich in reine staat bevindt, knielt zijn ziel voor zijn Schepper. Dan mag hij de wereld van de dromen
binnengaan of de zielen van de overleden mensen ontmoeten, maar wat hij eigen­lijk zal ontmoeten is een pagina uit Allah’s kennis van het Onzichtbare, dat zowel het goede als het slechte wat hij voor een bepaalde mens heeft bepaald, bevat. Als de sla­per oprecht, vrijgevig en zuiver is en iemand, die zichzelf tijdens de waaktoestand niet met domme dingen bezig houdt, dan zal de ziel naar hem terugkeren en het hart de waarheid mededelen, die Allah, de Grote en Majesteitelij­ke, hem heeft laten zien. Als dit gebeurt, wordt het een waarachtige droom genoemd. In de slaap kan de ziel ook vrij over de wereld reizen en de zielen ontmoeten van mensen, die nog in leven zijn en kennis van hun verkrij­gen. Iets daarvan is waar en iets is niet waar. Het gedeelte wat niet waar is, is een normale droom of het geklets van de ziel. Ook als de slaper een leugenaar is en van onwaarheden houdt, dan reist zijn ziel tijdens zijn slaap naar de hemel en beweegt zich vrijelijk over de
wereld en ontmoet andere zielen en krijgt ware informatie over het Onzichtbare. Maar als de ziel naar het lichaam terugkomt, ontmoet hij
Sheitan halverwege en die vermengt de waarheid met onwaarheid zoals hij doet als de persoon wakker is. Als de slaper wakker wordt is hij verward en
beneveld over dat-gene wat Allah, de Almachtige en Majesteitelijke hem
heeft laten zien en daarom begrijpt hij, het niet, hij herin­nert zich alleen wat Sheitan hem heeft laten zien. Dit zijn verwarrende dromen.
Als bewijs hiervoor noemen wij wat Allah de Grote in soera az-Zoemar heeft gezegd:

“Allah neemt de zielen van de mensen op wanneer zij sterven en ook van hen die niet sterven tijdens hun slaap. Dan houdt Hij die, die Hij ten doden heeft opgeschreven en zendt de ove­rigen tot een bepaalde tijd (in het lichaarn) terug.” (Az-Zoemar (39):42)

In de toestand van de slaap verlaat de ziel niet volledig het lichaam, zoals hij dat wel bij de dood doet, maar verblijft in het lichaam en verlaat dit
niet om vrijelijk door de hemelen te bewegen. Wij kunnen het met een straal of een draad vergelijken waarvan het einde aan het lichaam verbonden blijft.
De straal van deze ziel strekt zich uit tot de hemel en keert dan weer terug naar het lichaam als de slaper wakker wordt. Het lijkt op stralen van de zon. Het lichaam van de zon is in de hemel maar zijn stralen zijn op aarde. De twee gevallen zijn niet precies hetzelfde, maar het is een manier om het
duidelijker te maken. In het geval van de dood, blijft het lichaam op de grond terwijl de ziel
zich in de tussenruimte tussen de twee werelden bevindt. Een tussenruimte is iets wat twee dingen scheidt; hemel en aarde, of deze wereld en de Volgende Wereld. Met andere woorden het is de periode tussen de dood en de opstanding. De zegen of de straf van de tussenruimte zijn niet gelijk aan de zegen en de straf van de Volgende Wereld. Het is iets dat gebeurt tussen deze wereld en de Volgende Wereld. Ondanks het feit dat de ziel zich in de
tussenruimte tussen de twee werelden bevindt en het lichaam nog in de aarde is, zijn de twee nog steeds verbonden. Daarom ondergaan beiden de zegen of de straf.
Wij hebben de situatie met de slaap vergeleken, maar er is natuurlijk een verschil. In de slaap verblijft de ziel in het lichaam. Het verschijnt als
een straal naar de hemel zodat de slaper een droom heeft waarin hij zich of gelukkig of ellendig voelt. Hij ervaart ofwel zegen ofwel straf in zijn
slaap.

In de dood verblijft de ziel hoofdzakelijk in de tussen­ruimte en niet in het lichaam. Als Allah de grote ziel wil zegenen of straffen, dan verbindt
Hij de ziel met het li­chaam. Het is in de hemel maar tegelijkertijd kijkt hij naar en is hij verbonden met het lichaam in de grond. De ziel is op meer
dan een plaats op dezelfde tijd. Een bewijs hier­voor is dat de Boodschapper (vrede en zegeningen met hem) Moesa (vrede en zegeningen met hem) op de Nacht van de Miraadj in gebed op zijn graf zag staan en hij zag hem ook in de zesde en zevende hemel.

Desondanks ondergaan lichaam en ziel tegelijkertijd de zegeningen of de straf. Op andere momenten overkomt het alleen de ziel. Een dode kan zijn
bewustzijn enige tijd verliezen maar de zegeningen of de straf gaan door.
Dit hangt af van wat Allah, de Grote wil en het hangt af van de daden van de overledene.

lemand uit de vroegere tijden dacht, dat als zijn lichaam maar tot as verbrand werd en een deel van het as in zee gestrooid werd en een ander deel op droog land tijdens een winderige dag, dat hij dan van de straf van het graf gered was. Maar Allah beval de zee om de as te verzamelen en de as die op het land was gegooid ook en zei toen: “Sta op!” en de man ontdekte dat hij voor Allah stond. Allah ondervroeg hem: ‘Waarom heb je dit gedaan?” Hij antwoordde: “Uit vrees voor U mijn Heer, maar U bent degene die het, het beste weet.” Dit was de reden waarom Allah het hem vergaf.

Die daad kon de straf of de zegening van het graf niet voorkomen, die effect hebben op de delen die niet meer bestaan. Als een rechtvaardig man in een
vuur verbrandt, dan zal zijn portie zegeningen zijn lichaam en ziel nog steeds bereiken en zal Allah het vuur koel en vredig voor hem maken. Voor de zondaar wordt de koele lucht als vuur en hete wind. De elementen van het universum ge­hoorzamen hun Heer, Organisator en Schepper. Hij laat hen zich gedragen op de manier die Hij wil. Alles gehoor­zaamt aan zijn wil in een nederige onderwerping aan zijn verkondiging.