Dierenrechten in de islam

 

 

 

Dierenrechten in de Islam

door

Linda Bogaert

 

Hij die medelijden heeft met (zelfs maar) een spreeuw en zijn leven spaart,
voor hem zal God genadig zijn op de Dag des Oordeels.”
(Profeet Mohammed)

VOORWOORD 

Islam is één van de gespreksonderwerpen van onze tijd. Daarbij wordt de discussie vaak toegespitst op aberrant gedrag zoals extremisme of fanatisme. Zelden wordt echter de Koranische Boodschap zèlf naar voor gebracht. Hoeveel mensen in het Westen weten dat een achtste van de Koran handelt over ecologie? Hoeveel mensen zijn ervan op de hoogte dat de Islam een zeer gedetailleerd stelsel van dierenrechten omvat?

Dit werkstuk is het resultaat is van een paar jaar lezen over Islam en is onder meer geïnspireerd op het toonaangevend werk van Imam Masri over dieren in de Islam(1). Het wil aan de hand van een uitdieping van de plaats van de dierenwereld in de Islam, een aanzet geven om gesprekken over de Islam te verbreden en te verdiepen. Het wil een stimulans zijn om de Islam in zijn totaliteit te bekijken, en alle aspecten ervan te onderzoeken aan de hand van de bronteksten van het Islamitisch model zelf, met name de Koran (Openbaringen van God aan Mohammed) en de Sunnah (het leven, de handelingen en de uitspraken van deze Profeet).

Januari 2004 – Dhul-Qa´dah 1424

1. ALGEMEEN ECOLOGISCH PERSPECTIEF.

Islam betekent “overgave aan God”. Veel meer dan alleen maar een godsdienst, is het een volledig model dat zich richt tot alle aspecten van het leven, waaronder ook ecologie. De Koran telt 6.666 verzen. Daarvan handelen er 750 of bijna één achtste over de natuur en de relatie tussen mens en natuur, tussen levende organismen en hun omgeving. Op die manier leert God volgens de Islam de mens het evenwicht te bewaren in Zijn Schepping.

Volgens de Islam heeft God de mensen op aarde aangesteld als viceregenten, als beheerders van de Schepping.

“…Wij hebben jou aangesteld als viceregent …” (Koran 38:26)

Eén van de hoofddoelstellingen van dat beheer, is het in stand houden van het leven zelf.

“(Zelfs wanneer de wereld tot een einde komt) op de Dag des Oordeels, als iemand een palmscheut in zijn handen heeft, moet hij het planten.” (Musnad of Ahmad, 5:440 en 3:184).

Viceregentschap geeft de mens geen superioriteit over de Schepping en haar onderdelen – volgens de Islam behoort de aarde immers niet de mens toe, maar is ze van God. De mens is slechts een klein onderdeel van de Schepping en leeft zij aan zij met de andere aspecten ervan. Volgend vers benadrukt de absurditeit van het antropocentrisme:

“De schepping van de hemel en van de aarde is groter dan de schepping van de mens, maar de meeste mensen weten het niet.” (Koran 40:57)

Al de rijkdommen van de aarde (land, water, lucht, wouden, ertsen, enz.) zijn beschikbaar om door de mens gebruikt te worden, maar zijn niet van de mens. God heeft ze voor de mens geschapen, het zijn geschenken voor de mens waarop ethische beperkingen gelden. De mens kan ze gebruiken om zijn noden te lenigen maar enkel op een manier die het ecologisch evenwicht niet verstoort en die de mogelijkheid van toekomstige generaties om in hun behoeften te voorzien niet compromitteert. Vervuiling en verspilling van natuurlijke rijkdommen is verboden.

Bovendien zijn de natuurlijke rijkdommen er niet enkel voor de mens. Alle schepselen hebben een geboorterecht op hun deel van de natuurlijke rijkdommen.

“En Hij is het die de winden als verkondigers van goed nieuws voor Zijn barmhartigheid uitzendt. En Wij laten uit de hemel rein water neerdalen om daarmee hen die Wij geschapen hebben, mensen en dieren, te drinken te geven.” (Koran 25:48-49)

De essentie van de Islamitische leer over dierenrechten is dat het aan dieren ontzeggen van hun deel van de natuurlijke rijkdommen in de ogen van God een zeer ernstige zonde is die zwaar bestraft zal worden. (1)

Het gegeven dat God de mens aangesteld heeft als viceregent of beheerder plaatst de mens voor de grote morele verantwoordelijkheid de Schepping van God te bewaren en te beschermen. Voor de mate waarin men dit doet of nalaat te doen, zal men rekenschap moeten afleggen en beoordeeld worden op Oordeelsdag.

Om goed te kunnen beheren, moet de mens kennis vergaren over wat hij beheert. Het allereerste geopenbaard vers luidt dan ook (de verzen in de Koran zijn niet geordend in volgorde van openbaring) :

“Lees voor in de naam van jouw Heer die heeft geschapen” (Koran 96:1)

Dit is een oproep om te lezen, een permanente opdracht om kennis te verwerven om dat beheer goed te kunnen uitoefenen. Ook, omdat men door het leren kennen van de Schepping, de Schepper meer liefheeft en Hem beter leert kennen, men zich meer bewust wordt van Zijn Almacht, en men ook Zijn bestraffing voor het overtreden van Zijn Geboden en Voorschriften meer vreest:

“God wordt slechts gevreesd door de geleerden onder Zijn dienaren.” (Koran 35:28)

Islam beschouwt de schepping van het universum als een open boek dat tot waarneming uitnodigt. Dit waarnemen verdiept het geloof van de waarnemer in de Schepper van het bestaan.

De Koran stelt herhaaldelijk dat er tekenen van God zijn in de natuur, en dat men moet observeren en aandachtig kijken om de wetten van de natuur te leren kennen, zodat men de taak als beheerder beter kan uitvoeren, zodat men beter leert wat God’s Wetten zijn, zodat men Hem beter kan dienen en men groeit in zijn liefde voor Hem.

“Waarlijk in de hemelen en op aarde zijn er tekenen voor hen die geloven.” (Koran45:3)

“In de schepping van de hemelen en de aarde en het verschil van nacht en dag zijn tekenen voor mensen die verstand hebben, die God staande, zittende en op hun zij liggende gedenken en die over de schepping van de hemelen en de aarde nadenken.” (Koran 3:190)

“Hij is het die voor jullie de sterren gemaakt heeft, opdat jullie daarmee de goede richting vinden in de duisternis van het vasteland en de zee; Wij hebben de tekenen uiteengezet voor mensen die weten.” (Koran 6:97)

“En Hij is het die vanuit de hemel water liet vallen. Wij brengen daarmee plantengroei van allerlei soorten voort – Wij hebben daadoor frisse groene planten voortgebracht waaruit Wij opeengepakte zaadkorrels voortbrengen en uit de palmen, uit de bloeikolf ervan, laaghangende deeltrossen – en ook tuinen met wijnstokken, olijf- en granaatappelbomen die deels wel en deels niet op elkaar lijken. Kijk naar de vruchten ervan, wanneer zij vrucht dragen, en naar het rijp worden ervan; daarin zijn zeker tekenen voor mensen die geloven.”(Koran 6:99)

Eén van de uitspraken van de Profeet Mohammed was:

“Werk voor dit leven alsof je eeuwig zal leven, en werk voor het leven hierna alsof je morgen zal doodgaan.”

Dit betekent dat men goed en zorgzaam met alle aspecten van het huidige leven – daarbij hoort ook het milieu – moet omgaan alsof men hier een eeuwigheid zal wonen, en dat men tegelijk ook altijd klaar moet zijn om te sterven om in het hiernamaals een eeuwigheid te leven, de aard waarvan bepaald wordt door hoe men zich in het huidige leven gedraagt. Islam schrijft voor zorgzaam om te springen met de natuurlijke rijkdommen, met de lucht, het water, de plantengroei, met alles hier op aarde. Immers, alles wat bestaat werd door God geschapen voor de mensen. God heeft dieren, vogels, planten, waterlichamen, onbezielde objecten enz. onder het beheer van de mens geplaatst. Het is de plicht van de mens, met dit alles zorgzaam om te gaan, zodat hij er voordeel van heeft, zonder anderen dit voordeel te belemmeren, en met dien verstande dat het algemeen belang primeert op het persoonlijk voordeel, niet alleen nu maar ook in de toekomst. Islam bewandelt daarbij dus zoals steeds een middenweg, een middenweg tussen de noden van heden en toekomst, van individu en groep.

Het dient gezegd dat er weinigen zijn die zich bewust zijn van de grote klemtoon die de Islam legt op ecologie. Islam is een manier van leven, een model dat alle aspecten van het leven behandelt. Daarbij biedt de Koran een leidraad om in alle situaties het beste naar voor te brengen voor alle facetten van het leven. Dit behelst ook ecologie. Spijtig genoeg zijn er diegenen die zich van deze diepgaande een veelzijdige aard van de Koranische Boodschap niet bewust zijn, en die menen dat de Islam gereduceerd kan worden tot een geheel van definities van criminaliteit en bestraffingen.

 

2. KENMERKEN VAN DE DIEREN.

2.1. Dieren vormen gemeenschappen zoals mensen maar met eigen normen.

Zoals gezegd, houdt het Islamitisch ecologisch perspectief in dat de mens niet boven de Schepping staat, maar er slechts deel van uitmaakt, soort tussen de soorten. Islam beschouwt antropocentrisme als absurd. Immers, de Koran leert dat ook dieren gemeenschappen vormen, net zoals mensen.

“Er is geen dier op aarde en geen vogel die met zijn vleugels vliegt of zij behoren zoals jullie tot gemeenschappen.” (Koran 6:38)

In bovenstaand Koranisch vers wordt expliciet het woord “gemeenschap” gebruikt voor de dieren. Dit betekent dat dieren niet enkel als individu bestaan, maar dat zij ook een sociale functie bekleden binnen hun leefgemeenschap.

Ook soorten die wij als mens schadelijk of onbelangrijk achten, hebben hun eigen intrinsieke waarde en mogen niet gedood worden. Zo is er een hadith (uitspraak of handeling van de Profeet Mohammed) waarin de Profeet zegt dat een salamander een slecht dier is, maar er niet bij zegt dat het dier daarom gedood moet worden. Dus zelfs van dieren die wij schadelijk achten is het leven heilig:

“God´s Apostel noemde de salamander een slecht dier, maar ik hoorde hem niet het bevel geven om het te doden.” (Gemeld door Aisha, echtgenote van de Profeet. Bukhari)

De Profeet Mohammed vertelde ook hoe God iemand terechtwees omdat hij een mierennest, een gemeenschap die God verheerlijkte, had willen vernietigen nadat een mier hem gestoken had:

Abu Huraira rapporteerde dat de Profeet een incident aanhaalde dat aan een andere profeet uit het verleden overkomen was. Die profeet had een mierenbeet gekregen, en in zijn boosheid beval hij dat het hele mierennest uitgeroeid moest worden. Daarop wees God deze profeet terecht met volgende woorden: “omdat één mier jou gestoken heeft, heb jij een volledige gemeenschap die mij verheerlijkte uitgeroeid.” (Bukhari en Muslim)

Islam “humaniseert” de dierenwereld niet, maar beschouwt dieren als samenlevingen met eigen regels en waarden, verschillend van die van de mensen. Daaruit volgt dat men dieren niet mag behandelen alsof het mensen zijn en dat men niet mag verlangen dat ze zich volgens menselijke waarden en regels gedragen. Men moet hen integendeel benaderen met respect voor hun individuele en sociale particulariteit.

Als groep functioneren dieren in eigen gemeenschappen, met eigen manieren om te communiceren, met een eigen sociale gedragscode en zo meer. In die context heeft het woord “gemeenschap” volgens Dr. Abdul Majid Katme (2), Voorzitter van de Britse Islamic Medical Association, overigens dezelfde implicaties als wanneer het gebruikt wordt voor het aanduiden van de Duitse, Griekse of Franse gemeenschap, en hangt het samen met een reeks fysiologische en psychologische rechten, zoals:

  • het recht op gezonde voeding (niet genetisch gemanipuleerd) en op gezond drinken en zogen;
  • het recht op normaal staan, wandelen, lopen en vliegen;
  • het recht op normaal paren en copulatie (zonder tussenkomst van buitenaf in het voortplantingsstelsel) en op het normaal grootbrengen van de kroost (volledig moederschap en geen scheiding moeder-baby);
  • het recht geen slagen, wreedheden en ruwheden te moeten ondergaan;
  • het recht op individuele behandeling met volledig respect voor het lichaam;
  • het recht op faciliteiten voor recreatie, rusten, dutten, neerliggen, spelen;
  • het recht of faciliteiten voor sociaal gedrag;
  • het recht op slaapfaciliteiten en bescherming tegen ruw weer;
  • het recht op faciliteiten voor individueel comfort en spel.

Islam omvat een erg uitgebreide regeling inzake dierenrechten en verbodsbepalingen in de omgang tussen mens en dier die gericht zijn op het verzekeren van de sociale, lichamelijke, emotionele en psychische integriteit van de dieren. In de loop van dit project zal daar uitvoerig op ingegaan worden.

2.2. God sprak tot de dieren die Hem verheerlijken – dieren denken dus na.

Voor openbaringen, ingevingen van God aan de Profeten, gebruikt de Koran het woord“Wahi”. Ditzelfde woord wordt gebruikt in een vers waarin God zich richt tot de dieren:

“En jouw Heer heeft aan de bijen ingegeven (Waawha – vervoegde vorm van Wahi): ´Betrek behuizingen in de bergen, in de bomen en in wat zij (als dakconstructies) optrekken.´”(Koran 16:68)

God heeft zich volgens de Koran dus geopenbaard aan de mensen én aan de dieren, elk in hun eigen taal.

De Koran vermeldt verder dat alle dieren God aanbidden en verheerlijken maar dat de mens dit niet begrijpt:

“Hem prijzen de zeven hemelen en de aarde en wie daarin zijn. Er is niets of het prijst Zijn lof, maar jullie begrijpen hun lofprijzing niet.” (Koran 17:44)

Dat de mensen de lofprijzingen van de dieren niet begrijpen heeft ook te maken met het feit dat dieren in hun gemeenschappen een eigen manier van communiceren hebben. Het is echter niet omdat wij de taal van de dieren niet begrijpen, dat zij geen taal hebben. Met deze taal, die wij niet begrijpen, aanbidden zij God.

“Heb jij niet gezien dat God geprezen wordt door wie er in de hemelen en op de aarde zijn en ook door de vogels met uitgespreide vleugels? En van een ieder kent Hij zijn salaat (gebed) en zijn lofprijzing (psalmen); God weet wat zij doen.” (Koran 24:41)

Bidden is een intelligente, vrijwillige daad. Dat dieren Openbaringen van God begrijpen en God verheerlijken en aanbidden, wijst meteen op een hoge vorm van bewustzijn en intelligentie die het niveau van reflexen ver overstijgt.

Het verbaast dan ook niet dat Amerikaanse onderzoekers onlangs konden aantonen dat sommige dieren kunnen denken. Een artikel hierover in de Britse kwaliteitskrant The Guardian (2) meldt dat een universitair team proefondervindelijk kon vaststellen dat dieren de optie “ik weet het niet” in overweging kunnen nemen. Dit bewijst dat dieren in staat zijn tot metacognitie, en dus kunnen nadenken over hun eigen gedachten. Het bevestigt meteen de 1400 jaar oude Islamitische leerstelling dat dieren een bewustzijn hebben dat veel hoger ligt dan een zuiver reflexmatig niveau.

2.3. Dieren hebben gevoelens.

In volgende hadith verduidelijkt de Profeet Mohammed dat dieren gevoelens hebben:

“We waren op reis met de Apostel van God toen hij ons even verliet. Gedurende zijn afwezigheid, zagen we een vogel hummara genoemd met haar twee jongen, en wij namen de twee jongen weg. Toen de Profeet terugkeerde cirkelde de moedervogel boven ons in de lucht, met haar vleugels slaande van smart. De Profeet zei daarop: ´Wie heeft de GEVOELENS van deze vogel gekwetst door haar jongen af te nemen? Geef haar haar jongen terug.´” (Gemeld door Abdul Rahman bin Abdullah bin Mas’ud. Muslim)

Dieren hebben ook een gevoel voor schoonheid en waardigheid dat niet geschonden mag worden.

De Profeet zei: “Scheer de voorlok van een paard niet weg, want er is waardigheid verbonden aan deze voorlok; noch de manen, want het beschermt hem, noch zijn staart, want het is zijn vliegenmepper.” (Gemeld door ‘Utbah ibn Farqad Abu Abdillah al-Sulami. Abu Dawud.)

Islam hecht dus zeer veel belang aan niet alleen het lichamelijk maar ook het emotioneel welzijn van dieren, en dit niet enkel tijdens het leven van het dier, maar ook als er een dier gedood moet worden. Zo gelden er in de Islam heel strikte bepalingen voor het doden van dieren, en mag men bijvoorbeeld geen dier doden terwijl een ander dier dat ziet of zelfs geen voorbereidingen treffen terwijl het dier het ziet om emotioneel lijden te vermijden:

Aan iemand die zijn mes aan het scherpen was in het bijzijn van het dier, zei de Heilige Profeet: ´Ben jij van plan het dier twee keer te doden? Eén keer door je mes te scherpen terwijl het dier het ziet, en een keer terwijl je de keel oversnijdt?´” (Al-Furu Min-al-Kafi Lil-Kulini)

Imam Ali zegt: “Slacht geen schaap in het bijzijn van andere schapen, of slacht geen dier in het bijzijn van andere dieren”. (idem)

3. RELATIE TUSSEN MENS EN DIER.

3.1. Hebben mensen heerschappij over de dieren?

Volgens de Koran heeft God de mens als viceregent, als beheerder aangesteld:

“Hij is het die jullie tot viceregenten op de aarde aangesteld heeft.” (Koran 35:39)

De mens is echter slechts een soort onder de soorten, is niet superieur aan andere soorten, maar draagt er door het viceregentschap wel verantwoordelijkheid voor. Deze verantwoordelijkheid is niet vrijblijvend. Op Oordeelsdag zal men niet alleen beoordeeld worden op de manier waarop men zich gedroeg tegenover andere mensen, maar ook op de manier waarop men omging met de dieren en met het hele ecologisch systeem.

3.2. Goed doen voor dieren wordt beloond, slecht doen bestraft.

Islam probeert kwaad te voorkomen. Zo is er een algemene regel die stelt dat wanneer dieren gedurende hun leven of tijdens het slachten lichamelijk of psychisch slecht behandeld werden, het vlees van die dieren onwettig wordt en dus verboden voor consumptie. (1)Daardoor hebben boeren er alle belang bij de dieren goed te behandelen, anders worden hun producten waardeloos.

Maar het blijft niet bij preventie alleen. Profeet Mohammed wijst er herhaaldelijk op dat de mensen zich op Oordeelsdag zullen moeten verantwoorden en mogelijks zelfs in de hel zullen gegooid worden wanneer zij een dier slecht behandelden. Een goede daad tegenover een dier zal daarentegen beloond worden.

Het geloof in het hiernamaals is een cruciaal aspect van de Islam. Het ontkennen ervan komt neer op het ontkennen van God. Het is op basis van het geloof in het hiernamaals dat de mens ertoe aangemoedigd wordt een goed leven te leven hier op aarde, omdat hij weet dat hem mogelijks een eeuwig verblijf in de hel te wachten staat als hij dat niet doet.

In volgende hadith wordt duidelijk hoe de Profeet Mohammed de daders van slechte daden tegenover dieren vervloekte – zelfs al ging het om een spreeuw of een nog kleiner dier – en hen duidelijk maakte dat zij daarvoor op Oordeelsdag ter verantwoording zullen geroepen worden.

“Er is geen man die zelfs maar een spreeuw of iets kleiner kan doden zonder dat het dit verdient, of God zal hem erover ondervragen.” (Gemeld door Ibn ‘Omar en door Abdallah bin Al-As. An-Nasai)

De Profeet vertelde zijn gezellen over een vrouw die naar de Hel zou gestuurd worden omdat zij een kat had opgesloten, deze kat geen eten gegeven had en de kat ook niet had vrijgelaten om zichzelf te kunnen voeden. (Gemeld door Abdullah bin ‘Omar. Muslim)

De Koran verwijst naar een incident waarbij een man, Al-Akhnas Ibn Shuriq genaamd, zich bekeerd had tot de Islam, maar nadat hij de Profeet verlaten had, een veld waarop dieren aan het grazen waren in brand stak. Daarop werd het volgende vers geopenbaard, dat geldt als zware goddelijke afkeuring van dergelijk gedrag:

“Onder de mensen is er hij wiens uitspraken over het tegenwoordige leven jou bevallen. Hij roept God als getuige aan voor wat er in zijn hart is. Toch is hij erg fel in zijn tegenstand. En wanneer hij weggaat trekt hij er op uit om verderf te zaaien en het gewas en het jongvee te vernielen. Maar God bemint het verderf niet. En wanneer men tot hem zegt: ´Vrees God´, dan krijgt de trots over de zonde hem te pakken. De hel is dus goed genoeg voor hem. Dat is pas een slechte rustplaats!” (Koran 2:204-206)

Omgekeerd, zal wie goed doet voor een dier, daarvoor beloond worden.

De heilige Profeet Mohammed zei: “Hij die medelijden heeft met (zelfs maar) een spreeuw en zijn leven spaart, voor hem zal God genadig zijn op de Dag des Oordeels.” (Gemeld door Abu Umama. Doorgegeven door Al-Tabarani)

En:

De Profeet werd gevraagd of liefdadigheid zelfs tot de dieren, beloond werd door God. Hij antwoordde: “ja, er is beloning voor daden van liefdadigheid tegenover elk levend wezen.”(Gemeld door Abu Huraira. Bukhari, Muslim)

Dat goed doen beloond wordt, wordt bekrachtigd door volgende hadith:

De Boodschapper van God zei: “Waarlijk, God en Zijn Engelen, diegenen die in de Hemelen en op de Aarde verblijven, zelfs een mier in zijn woning en een vis (in het water) roept zegeningen af op diegene die goedheid leert. (Tirmidhi 213 Abu Umamah al-Bahili, geciteerd in “Meat and Modernity”, door Tarik Abdul Rahman 2)

Dit alles leidt tot het volgende besluit:

“een goede daad voor een dier, is zoals goed als een goede daad voor een mens, terwijl een daad van wreedheid tegenover een dier, zo slecht is als een daad van wreedheid tegenover een mens.” (Mishkat al-Masabih)

Rekening houdende met de gevolgen van goede en slechte daden op Oordeelsdag, komt de Islamitische leer hier op neer dat wanneer een mens goed doet voor de dieren, het ook de mens zelf ten goede zal komen.

3.3. Mens en dier moeten natuurlijke rijkdommen delen.

Islam beschouwt de mens als soort tussen de soorten, die allemaal gemeenschappen vormen met eigen regels. Het is dan ook logisch dat volgens de Islam niet alleen de mensen recht hebben op de natuurlijke rijkdommen, maar dat ook dieren een geboorterecht hebben op hun deel van de natuurlijke rijkdommen. Zo hebben dieren bijvoorbeeld recht op een deel van het beschikbare water en voedsel. In verschillende Koranische verzen over voedsel of water wordt gesteld dat deze zowel voor mensen als voor dieren bestemd zijn.

“De mens moet maar eens naar zijn voedsel bekijken. Dat Wij het water in gutsen uitgieten; dan de aarde in voren openbreken en dan erin laten ontspruiten: graan, wijnstokken en voedergewassen, olijfbomen en palmen, in dichtbegroeide boomgaarden, vruchten en voerage als vruchtgebruik voor jullie en voor jullie dieren.” (Koran 80:24-32)

“En Hij is het die de winden als verkondigers van goed nieuws voor Zijn barmhartigheid uitzendt. En Wij laten uit de hemel rein water neerdalen om daarmee hen die Wij geschapen hebben, mensen en dieren, te drinken te geven.” (Koran 25:48-49)

Zelfs als er onder de mensen schaarste van voedsel heerst, dan nog mogen de mensen zich niet alles toeëigenen en ook in zulke omstandigheden hebben de dieren recht op hun deel. Zo vermeldt de Koran dat de mensen van de stam van Thamud aan hun Profeet Saleh vroegen om hen een teken te geven waaruit zou blijken dat hij inderdaad een Profeet van God was. God openbaarde aan Saleh dat dit teken een kameelmerrie was. De Profeet moest de mensen opdragen goed voor deze kameel te zorgen. De mensen beloofden dat te doen. Toen kreeg de stam echter te maken met schaarste van voedsel en water. Daarom besloten zij de kameel niet langer haar deel te geven, en uiteindelijk doodden ze haar zelfs. Als straf, annihileerde God de hele stam. Dit gebeuren wordt in de Koran verschillende keren herhaald (7:73, 11:64, 26:155, 54:27). In de Islam wordt het ontzeggen aan dieren van hun deel van de natuurlijke rijkdommen uiterst zwaar bestraft.

Anderzijds, wordt bijvoorbeeld het planten van een boom waarvan de vruchten door vogels kunnen gegeten worden, aanzien als een daad die gelijkstaat met het doen van goede werken, iets wat op Oordeelsdag beloond zal worden.

God´s Apostel zei: “Onder de Muslims is er niemand die een boom plant of zaad zaait, en als er dan een vogel of een mens of een dier van eet, of het wordt beschouwd als een liefdadige gift voor hem.” (Gemeld door Anas bin Malik. Bukhari)

Ook het delen van water met dieren, wordt beloond:

De Profeet zei: “Een man zag een hond modder eten uit hevige dorst. Daarop nam de man een schoen, vulde die met water en bleef hij gieten tot de hond zijn dorst gelest was. God keurde deze daad goed en liet hem het Paradijs binnen. (Gemeld door Aby Huraira. Bukhari)

Zoals in alles, past Islam ook hier de wisselwerking tussen belonen van gewenst gedrag en bestraffen van ongewenst gedrag toe. Islam is geen repressief model. De klemtoon ligt vooral op het belonen – nu of in het hiernamaals – van goed gedrag om het wenselijke aan te moedigen. Om ordenend op te treden, hanteert Islam deze positieve bekrachtiging samen met ontmoediging van ongewenst gedrag door het te ontraden en bestraffen, nu of in het hiernamaals.

3.4. Dieren als leermeesters van de mensen.

Niet alleen is volgens de Islam de mens niet superieur aan de dieren doch slechts een soort tussen de soorten, ook worden dieren in de Koran verschillende keren opgevoerd als leermeesters van de mens. Zo meldt de Koran dat toen Kain zijn broer Abel vermoord had, hij het lijk gewoon had laten liggen. Daarop zond God een raaf die in de aarde scharrelde. Door naar deze raaf te kijken, leerde Kain dat hij het lijk van zijn broer moest bedekken met aarde:

“Toen zette hij zich ertoe aan om zijn broer te doden en hij doodde hem en zo ging hij tot de verliezers behoren. God zond toen een raaf die in de aarde scharrelde om hem te tonen hoe hij het lijk van zijn broer kon bedekken. Hij zei: ´Wee mij! Ben ik niet in staat om zoals deze raaf te zijn en het lijk van mijn broer te bedekken?´ Zo ging hij behoren tot hen die wroeging hebben.” (Koran 5:28-31)


3.5. Communicatie tussen mens en dier.

Blijkbaar beheersten in het verleden sommigen de kennis van de talen waarmee dieren in hun gemeenschappen met elkaar communiceerden. De Koran meldt hoe ten tijde van de Profeet Solomon sommigen de vogels konden begrijpen:

“En Solomon was de erfgenaam van David en hij zei: ´O mensen, aan ons is de spraak van de vogels onderwezen en aan ons is van alles gegeven, dit is een duidelijke goedgunstigheid´” (Koran 27:16)

Andere verzen bevestigen dat de Profeet Solomon begreep wat de mieren tegen elkaar zeiden:

“En voor Solomon werden zijn troepen verzameld – jinns, mensen en vogels, en zij werden in het gelid opgesteld. Toen zij dan in de vallei van de mieren aangekomen waren zei een mier: ´O mieren, gaat jullie woningen binnen opdat Solomon en zijn troepen jullie niet zonder het te merken zou vertrappen´. Toen glimlachte hij omdat hij om haar woorden moest lachen en zei: ´Mijn Heer, spoor mij aan dat ik voor Uw genade die U mij en mijn ouders geschonken hebt dank betuig en dat ik iets deugdelijks doe dat U bevalt en laat mij met Uw rechtschapen dienaren in Uw barmhartigheid binnengaan.´” (Koran 27:17-19)

Uit verschillende hadith blijkt dat ook de Profeet Mohammed de dieren op een of andere manier kon begrijpen. Zo is er een hadith waarin de Profeet meldt dat een kameel er zich bij hem over beklaagd had dat hij door zijn eigenaar te zwaar belast werd en niet voldoende te eten kreeg, waarop de Profeet de eigenaar van de kameel aanmaande God te vrezen in de dieren.

Wanneer een kameel de Profeet zag, weende de kameel zachtjes, een smachtend geluid voortbrengend terwijl de tranen uit zijn ogen liepen. De Profeet kwam bij hem en streelde de zijkant van zijn hoofd. Daarom werd de kameel rustig. De Profeet zei: “Wiens kameel is dit?” Een jonge man van de Anser kwam en sprak: “Het is de mijne, Apostel van God.” De Profeet antwoordde: “Vrees jij God niet omtrent dit dier dat God u in bezit gegeven heeft? Hij heeft bij mij geklaagd dat jij hem hongerig houdt en hem zwaar belaadt wat hem vermoeit.”(Abu Dawud. Abdullah bin Ja’far)
4. ISLAM OVER DIERENLEED.

4.1. Is dierlijk lijden de Wil van God?

Een van de pijlers van het Islamitisch model is het geloof in de predestinatie. Islam erkent nochtans ook de vrije wil. Het is overigens op het gebruik van deze vrije wil – ook in de manier waarop men omgaat met dieren – dat men zal beoordeeld worden op Oordeelsdag.

Zich proberen verschuilen achter voorbestemdheid of de Wil van God en intussen zelf de dieren mishandelen, zal dus niet lukken, vermits de Islam de mens verantwoordelijk stelt voor wat hij doet en nalaat te doen, iets waarvan men verantwoording zal moeten afleggen op Oordeelsdag.

4.2. Staat Islam het gebruik van huid, pels, slagtanden enz. van dieren toe?

Reeds 1400 jaar geleden verbood Profeet Mohammed het doden van wilde dieren voor hun pels of huid.

De Heilige Profeet Mohammed verbood het gebruik van huiden van wilde dieren. (Gemeld door Abu Malik op gezag van zijn vader. Abu Dawud, Tirmidhi)

De slachtpartijen en bloedbaden onder zeehonden die vandaag de dag nog altijd aangericht worden, zijn volgens de Islam volstrekt onaanvaardbaar. Dat mensen de pels van dieren mooi vinden, is voor de Islam geen aanvaardbaar argument om de heiligheid van het leven van dieren te schenden. Zeker niet omdat er voldoende andere, niet-dierlijke synthetische alternatieven voorhanden zijn waaruit warme kledij geproduceerd kan worden. Om dezelfde reden kunnen ook geen meubels vervaardigd worden met dierenhuid of vacht, of mag men geen dieren doden om van hun slagtanden juwelen te vervaardigen.

Het enige dat de Islam toestaat, is het dragen van huid van dieren die ofwel een natuurlijke dood gestorven zijn, ofwel gedood werden om een nood aan voedsel te lenigen.

“Ook het vee heeft Hij geschapen. Jullie hebben daarmee warmte en allerlei nuttigs en jullie eten ervan.” (Koran 16:5)

Dit vers zegt met andere woorden dat van een dier dat gedood werd voor voedsel, ook allerlei nuttige dingen mogen vervaadigd worden. Dit kadert binnen het algemene principe dat niets mag verspild worden.

4.3. Zijn dierengevechten toegestaan?

Talrijke bepalingen verbieden alle vormen van dierengevechten. Zo is er bijvoorbeeld volgende hadith:

“God´s Boodschapper heeft verboden dat men dieren ertoe aanzet met elkaar te vechten.”(Gemeld door Abdullah bin Abbas. Bukhari,Muslim)

Vermits dieren daardoor ook pijn lijden en gewond geraken, valt dit onder de maatregelen die het veroorzaken van lichamelijke en geestelijke pijn verbieden. Het niet naleven van zulke injuncties zal op Oordeelsdag omgezet worden in zware straffen en mogelijks de hel.

Stierengevechten, hanengevechten, hondengevechten, enz. zijn dan ook allemaal verboden in de Islam. Ook het vlees van dieren die in een dierengevecht omgekomen zijn, is in de Islam onwettig en verboden voor consumptie.

4.4. Wat zegt Islam over jachtsporten?

Islam verbiedt het jagen op dieren voor de sport.

“De Profeet veroordeelde deze mensen die om het even wat dat levend is vangen als louter sport.” (Gemeld door Abdullah bin ´Omar. Muslim)

Hij verklaarde meteen ook het vlees van dieren die door jachtsport gedood werden onwettig en bijgevolg verboden voor consumptie.

Daarnaast is het ook verboden dieren als schietschijf te gebruiken.

Het gebeurde dat Ibn ´Umar voorbij een groep mannen kwam die een hen hadden vastgebonden en er pijlen naartoe schoten. Wanneer zij zagen dat Ibn ´Umar naderde, zetten ze het op het lopen. Ibn ´Umar merkte kwaad op “Wie heeft dit gedaan? Waarlijk, God´s Boodschapper heeft een vloek uitgeroepen over iemand die dit soort zaken doet.”(Gemeld door Said bin Jubair)

De Profeet veroordeelde diegenen die een levend wezen als doelwit gebruikten (Gemeld door Abdullah bin ‘Omar. Bukhari, Muslim)
4.5. Zijn brandmerken en andere verminkingen toegestaan? 

Islam verbiedt het toebrengen van lichamelijk en emotioneel leed – met inbegrip van het verminken en brandmerken van dieren. De Profeet Mohammed riep zelfs God’s vloek af over een man die zijn ezel in het gezicht gebrandmerkt had:

Jabir vertelde dat God’s Apostel verbood dieren in het gezicht te slaan of hen in het gezicht te (brand)merken… Dezelfde gezel van de Heilige Profeet rapporteerde dat wanneer een ezel die in zijn gezicht gebrandmerkt was langs de Profeet passeerde, de Profeet zei: “God vervloeke diegene die de ezel gebrandmerkt heeft”. (Gemeld door Jabir bin Abdullah. Muslim)

Brandmerken is verboden omdat het pijn veroorzaakt en het dier kwetst in zijn waardigheid en schoonheidservaring.

Overigens zijn niet alleen brandmerken maar ook alle andere vormen van verminking en schending van de schoonheidservaring van het dier, verboden, zoals bleek uit eerder geciteerde hadith waarin de Profeet zei dat men de hoofdlok van een paard niet mocht afsnijden.

Vermits verminking verboden is, is ook vivisectie verboden – het verwijderen van delen van een nog levend dier – tenzij dit noodzakelijk is om het dier te redden. Zo mag men bijvoorbeeld een poot van een dier in nood amputeren, als daarmee het dier gered kan worden. Maar alle andere vormen van vivisectie zijn verboden.

4.6. Dieren in oorlogstijd.

Islam staat oorlogsvoering slechts toe in heel beperkte omstandigheden en wanneer alle andere middelen uitgeput zijn. Een “heilige oorlog”, een oorlog om mensen te bekeren, is in elk geval verboden. De Koran garandeert immers aan alle mensen volledige vrijheid van godsdienst. Men mag zich bijvoorbeeld wel verweren tegen een aanval of bezetting. Ook in zulke omstandigheden gelden strikte bepalingen. Deze zijn onder meer gebaseerd op de Koran en de Sunnah van Mohammed, maar ook op de regels die de eerste Kalief, Abu Bakr, oplegde aan een leger dat hij naar het slagveld stuurde.

Abu Bakr As-Siddiq, een nauwe gezel en opvolger van de Profeet Mohammed, zei aan een van zijn militaire bevelhebbers: “Ik adviseer u volgende tien dingen (met betrekking tot de regels van oorlogsvoering). Doodt geen vrouwen of kinderen, bejaarden of zieken. Hak geen bomen om of verbrandt ze niet, vooral als het fruitdragende bomen zijn. Verniel geen onbewoonde plaatsen. Doodt geen dieren behalve voor voedsel. Verbrandt geen bijen en drijf hen niet uiteen. Steel niets van de zaken die in beslag genomen werden gedurende de strijd. En handel niet laf.” (Al-Muwatta, Volume 21, Hadith 10)

Uit andere hadith blijkt dat Abu Bakr onder meer ook stelde dat priesters en kloosterlingen met rust gelaten moesten worden, en dat men hun gebedshuizen niet mocht vernielen.

In elk geval blijkt uit de Islamitische regelgeving over oorlogsvoering dat zelfs ten tijde van oorlog, dieren niet mogen gedood worden, tenzij om honger te lenigen. Abu Bakr zei ook dat men zelfs de melk van de dieren niet mocht gebruiken tenzij men de toestemming had van de eigenaars van de dieren. Zelfs bijen mogen geen schade toegebracht worden.

De betekenis die achter dit alles schuilgaat is dat Islam een oorlog beschouwt als een zaak tussen mensen, waar de natuur in het algemeen en de dieren in het bijzonder niet mogen onder lijden.

4.7. Mogen dieren als lastdier ingezet worden?

De bekommernis om de dieren is in de Islam erg groot. Dat blijkt ook uit uitspraken van de Profeet Mohammed over het omgaan met lastdieren: ze mogen alleen gebruikt worden als het noodzakelijk is, ze mogen niet meer belast worden dan ze kunnen dragen, moeten op tijd rusten, en wanneer halt gehouden wordt onderweg moet desnoods zelfs het gebed uitgesteld worden tot de lastdieren verzorgd zijn.

Wanneer de Profeet een lastdier tegenkwam dat te zwaar beladen was, wees hij de begeleider terecht: vrees God in de dieren.

De Profeet passeerde eens langs een magere kameel wiens buik tegen zijn rug teruggekrompen was. “Vreest God”, zei hij tegen de eigenaar van de kameel, “in deze arme dieren en rij er alleen op als ze fit zijn om bereden te worden, en laat hen vrij wanneer het gepast is dat ze rusten”. (Gemeld door Abdullah bin Ja’far. Awn).

“Wanneer we ergens halt hielden, zegden we onze gebeden niet totdat we de lasten van de rug van onze kamelen hadden geladen en voor de kamelen hadden gezorgd”. (Gemeld door Anas. Awn)

Wanneer een kameel de Profeet zag, weende de kameel zachtjes, een smachtend geluid voortbrengend terwijl de tranen uit zijn ogen liepen. De Profeet kwam bij hem en streelde de zijkant van zijn hoofd. Daarom werd de kameel rustig. De Profeet zei: “Wiens kameel is dit?” Een jonge man van de Anser kwam en sprak: “Het is de mijne, Apostel van God.” De Profeet antwoordde: “Vrees jij God niet omtrent dit dier dat God u in bezit gegeven heeft? Hij heeft bij mij geklaagd dat jij hem hongerig houdt en hem zwaar belaadt wat hem vermoeit.”(Abu Dawud Abdullah bin Ja’far)
4.8. Zijn experimenten op dieren toegestaan?

Volgens Islam is alle leven sacrosanct, of het nu dat van een mens of dat van een dier is. Elk leven heeft recht op bescherming. Daaruit volgt dat voor het gebruik van dieren in wetenschappelijk onderzoek dezelfde morele, ethische en wettelijke codes moeten toegepast worden als voor het behandelen van mensen. (1)

Bovendien stelt de Islam dat elke tussenkomst in het lichaam van een levend dier dat fysisch of emotioneel lijden en pijn veroorzaakt of resulteert in verminking, strijdig is met Islamitische lering en dat de mens daarover op Oordeelsdag verantwoording zal moeten afleggen.

Het argument dat dierenproeven nodig zouden zijn om menselijke problemen op te lossen gaat niet op, omdat we dieren niet kunnen opzadelen met de problemen die door mensen veroorzaakt worden onder meer door een ongezonde levensstijl of door milieuvervuiling.

Hier geldt bovendien het principe dat het belang of de nood van de mens, de rechten van de dieren niet opheft.

Ook niet-Islamitische wetenschappers zoals het Amerikaanse Physicians Committee for Responsible Medicine (4) spreken zich uit tegen dierenproeven en zeggen dat deze geen enkel nut hebben voor menselijke toepassing.

4.9. Bekommernis om lichamelijk én emotioneel welzijn van de dieren.

Vermits Islam de mens als soort tussen de soorten beschouwt, en dieren aanziet als gemeenschappen met eigen waarden en regels, is het de mens niet toegestaan dieren te behandelen op grond van de eigen onder mensen geldende normen. Dieren moeten respectvol benaderd worden en in hun eigenheid gerespecteerd worden.

Dieren moeten ook zachtaardig benaderd worden.

Ik reed op een weerspannige kameel en was nogal ruw. De Profeet zei tegen mij: “het betaamt de dieren zachtaardig te behandelen”. (Muslim)

Diegenen die goed zijn voor dieren, zelfs al zijn het maar spreeuwen, wordt beloning en zelfs het Paradijs in het vooruitzicht gesteld. Dierenleed veroorzaken is daarentegen verboden. Eerder werd reeds vermeld hoe de Profeet scherp uithaalde naar mensen die de gevoelens van een vogel gekwetst had door haar jongen uit haar nest te nemen, hoe hij de mensen waarschuwde dat een vrouw die een kat had opgesloten zonder haar eten en drinken te geven, naar de hel zou gaan. Hij onderwees ook dat men bijvoorbeeld de hoofdlok van een paard niet mag afsnijden omdat het paard daardoor gekwetst zou worden in haar schoonheidservaring. Het is ook verboden dieren neerbuigend te behandelen of de spot met hen te drijven.

4.10. Dierenmishandeling in Muslimlanden

Tot dusver werd het model beschreven, het Islamitisch wettelijk en theologisch kader. Zoals overal, wordt het model echter niet altijd nageleefd en hoewel de Islam een erg uitgebreid stelsel van dierenrechten heeft, komt dierenmishandeling dus ook in de Muslimwereld voor.

Niet zelden wordt dit veroorzaakt door onwetendheid over de dierenrechten. Niet alle Muslims hebben voldoende scholing genoten om op de hoogte te zijn van wat de Koran en Sunnah voorschrijven en verbieden. Zo gebeurt het dat mensen denken dat omdat sommige dieren onrein genoemd worden, men hen niet fatsoenlijk moet behandelen. Het is echter duidelijk dat de Profeet Mohammed er herhaaldelijk op hamerde dat zelfs van de meest schadelijke dieren het leven heilig is, en dat ook zij met respect behandeld moeten worden.(5)

Bovendien dient gezegd dat de meeste Muslimlanden een seculiere wet hebben. De dierenrechten die in de Islamitische Wet gelden kunnen niet afgedwongen worden in landen met een seculiere wet, vermits de Shariah of Islamitische Wet daar niet geldt. In landen waar de Shariah wel geldt zijn deze rechten echter wel afdwingbaar.

Zelfs als Muslims zich al vrijwillig aan de Islamitische bepalingen zouden houden, moet rekening gehouden worden met het feit dat niet iedereen even godvruchtig is. Sommigen gaan ver in hun geloof en proberen de Koranische richtlijnen zo nauw mogelijk te volgen, terwijl anderen veel losser omspringen met hun godsdienst en er zich in hun dagelijks leven maar weinig door laten leiden.

5. ISLAM EN VOEDING.

5.1. Vlees of geen vlees, that is the question.

Islam schrijft voor dat enkel Halal (wettige) voeding mag geconsumeerd. Onwettige voeding mag niet geconsumeerd worden. Van de voeding die wettig is, wordt matiging voorgeschreven en is verspilling verboden.

Niets in de Islam zegt dat het eten van (wettige) dierlijke producten een religieuze verplichting is. Of men (wettig) vlees (en andere dierlijke producten) eet of niet, wordt aan de keuze van de persoon zelf overgelaten.

Op religieuze grond is er in de Islam dan ook geen bezwaar tegen veganisme. Op religieuze grond is er evenmin bezwaar tegen het eten van dierlijke producten op voorwaarde dat het Halal (wettige) producten betreft. Er bestaan in de Islam uitgebreide en strenge regels voor de behandeling van dieren, ook als die gebruikt worden voor voedsel. In voorgaande hoofdstukken werd reeds gewezen op de manier waarop mensen moeten omgaan met levende dieren. Islam voegt daar nog een aantal regels aan toe die net vòòr, tijdens en na het slachten in acht genomen moeten worden. Al die regels samen weerspiegelen een zodanig groot respect voor dieren, dat sommigen argumenteren dat de Islam een evolutie naar veganisme in de hand werkt.

Wat er ook van zij, Islam ziet er via een stelsel van bepalingen op toe dat wanneer men dierlijke producten wenst te eten, dit gebeurt met inachtname van welzijn van mens en dier. De dierlijke producten die men wenst te consumeren moeten gezond zijn voor de mens, moeten afkomstig zijn van dieren wiens geestelijk en lichamelijk welzijn tijdens het leven werd gerespecteerd en die gedood werden volgens strikte bepalingen die minimaal lijden beogen. Zoniet, worden hun producten verboden voor consumptie. De laatste maatregelen zou men ook preventieve maatregel van dierenbescherming kunnen noemen: van een dier dat slecht behandeld werd, kan het vlees of andere producten niet meer opgegeten worden.

Zoals in alles, schuwt Islam echter ook hier extremisme. Dit blijkt goed uit de regelgeving over noodsituaties:

“Maar als iemand door honger gedwongen wordt zonder tot zonde geneigd te zijn, dan is God vergevend en barmhartig”. (Koran, 5:3)

Wanneer men bijvoorbeeld door schipbreuk op een eiland verzeild geraakt is, en er niets anders dan Haram (onwettig) voedsel aanwezig is, dan mag dat gegeten worden. Het wettelijk principe dat hieruit spreekt is “nood versoepelt het verbod”. Men moet dus de regels niet “mordicus” toepassen. De regels zijn niet absoluut. Dit is typerend voor het hele Koranisch model: het is geen strak geheel van verbods- en gebodsbepalingen, maar een soepele leidraad om in allerlei omstandigheden het beste naar voor te brengen.

5.2. Wat zegt Islam over het doden van dieren voor voedsel? 

Uit wat voorafgaat is reeds gebleken dat Islam zeer begaan is met het lichamelijk en psychologisch welzijn van de dieren gedurende hun leven. Dieren vormen volgens de Islam gemeenschappen zoals mensen, en genieten de daarmee geassocieerde rechten. Dieren hebben het recht op een waardig lichamelijk, psychisch, emotioneel en sociaal leven. De Islam schrijft Muslims voor met dieren om te gaan op een liefdevolle manier, zoals men met andere gemeenschappen omgaat. Islam verbiedt dieren lichamelijk of emotioneel te mishandelen. In die mate zelfs dat dieren die lichamelijk of emotioneel mishandeld werden,“Haram” zijn zodat de producten daarvan niet mogen gebruikt worden voor consumptie.

Ook wanneer dan een dier moet gedood worden voor voedsel, is dat in de Islam onderworpen aan precieze voorschriften. Het gaat hierbij niet enkel om de feitelijke daden van het beëindigen van het leven van een dier, maar ook over de omstandigheden waarin dit moet gebeuren en hoe het dier moet behandeld worden, wat mag en wat niet mag. Hierna volgen bij wijze van voorbeeld een paar zulke voorschriften:

5.2.1. Dieren doden zonder geldige reden is verboden (dit wel doen is een hoofdzonde).

De Profeet Mohammed legde zoveel nadruk op dit punt dat hij verkondigde:

“Er is geen man die zelf maar een spreeuw of iets kleiner kan doden zonder dat het dit verdient, of God zal hem erover ondervragen.”(Gemeld door Ibn ‘Omar en door Abdallah bin Al-As. An-Nasai).

Het doden van een dier zonder geldige reden wordt omschreven als één van de hoofdzonden, en is even erg als het aanbidden van meerdere goden:

“Vermijdt de zeven afschuwelijke dingen (hoofdzonden): polytheisme (meergoderij), magie, het doden van ademende wezens! wat God verboden heeft behalve voor rechtmatige redenen” (Gemeld door Abu Huraira. Muslim)

Zelfs ten tijde van oorlog mag een dier niet gedood worden tenzij voor het lenigen van honger. Islam stelt dat oorlogen problemen tussen mensen zijn, waar dieren niet het slachtoffer mogen van worden.

In vorig hoofdstuk werd al gesteld dat dieren niet gedood mogen worden voor het plezier, als schietschijf in de sport, in jachtsport, voor hun pels of huid of slagtanden enz. Een dier mag enkel gedood worden als er een direct rechtvaardigbare reden voor is, zoals het lenigen van honger.

5.2.2. Verspilling in het algemeen, en in het bijzonder van dierlijke producten, mag niet.

Gezien men geen dier mag doden zonder rechtvaardigbare reden, en dit wel doen een hoofdzonde is die even erg is als het aanbidden van meerdere goden, geldt per implicatie dat het verspillen van vlees en dierlijke producten in strijd is met de Islamitische voorschriften. In Islam is alle leven heilig. Dieren kweken in massa en vervolgens overstocks van dierlijke producten vernietigen, staat gelijk met het doden van dieren voor niet te rechtvaardigen redenen, en is dus verboden.

5.2.3. Wanneer een dier gedood moet worden, moet dit zonder marteling gebeuren.

De Profeet Mohammed zei: “Als je moet doden, doodt dan zonder marteling”. Op deze regel noemde hij geen enkele uitzondering, zelfs niet de meest giftige of schadelijke dieren.

De Islamitische manier van doden is door een snelle, diepe incisie in de keel met een scherp mes, waarbij zowel de nekader en halsslagaders aan beide zijden als de trachea en de esophagus doorgesneden worden. Uit wetenschappelijk onderzoek door Professor Schulz en zijn collega Dr. Hazim van de Universiteit van Hannover, Duitsland (8) zou blijken dat deze methode, wanneer deskundig toegepast, beter is dan de CBP (captive bold pistol stunning) methode. Aan de hand van vergelijkend onderzoek met EEC en ECG werd aangetoond dat:
– met de Islamitische methode het dier geen pijn lijdt, terwijl met de CBP methode het dier hevige pijn lijdt;
– met de Islamitische methode een maximale hoeveelheid bloed uit het lichaam verwijderd wordt, wat niet het geval is met andere methoden. Bloed mag volgens de Islam niet geconsumeerd worden (bloed is overigens ook drager van allerhande ziektekiemen).

5.2.4. Ook alvorens een dier te doden voor rechtvaardigbare reden, moet men eerst “in de naam van God” uitspreken.

Het Islamitisch voorschrift om alvorens het dier te doden eerst “Bismillah” (in de Naam van God) uit te spreken, confronteert de mens met de heiligheid van het leven en herinnert de mens eraan dat men zonder goede reden het dier niet mag doden of dat men ter verantwoording zal geroepen worden. Yusuf Ali schrijft in zijn commentaar bij het Koranisch vers 22:37 (vertaald):

“Niemand mag veronderstellen dat vlees of bloed aanvaardbaar is voor de Ene Ware God. Het was een heidens waanidee dat Allah tevreden gestemd zou kunnen worden door een bloedoffer. Maar Allah aanvaardt wel het offer van ons hart, en als symbool van zulk offer, was een zichtbare instelling nodig. Hij heeft ons macht gegeven over de schepping, en ons toegelaten vlees te eten, maar alleen als we eerst Zijn Naam uitspreken bij de heilige daad van het nemen van een leven, omdat zonder deze plechtige invocatie we de heiligheid van het leven zouden vergeten. Door deze invocatie worden we eraan herinnerd dat er geen wreedheid in onze gedachten mag zijn, maar alleen de nood aan voedsel.”

5.2.5. Men mag dieren niet laten wachten op hun dood. 

De Profeet onderwees dat men dieren niet mocht laten wachten op hun dood:

Men hoorde de Profeet van God verbieden een viervoetig dieren of om het even welke ander dieren te laten wachten voor het slachten. (Bukhari, Muslim)

5.2.6. Het dier mag niet gebonden worden om het te doden.

Profeet Mohammed verbood dieren te slachten terwijl zij vastgebonden zijn

5.2.7. Een dier mag niet zien dat voorbereidingen getroffen worden om het te doden.

Toen iemand in het bijzijn van een dier zijn mes aan het scherpen was, zei de Profeet Mohammed: “Ben jij van plan het dier twee keer te doden? Eén keer door je mes te scherpen terwijl het dier het ziet, en een keer terwijl je de keel oversnijdt?” (Al-Furu Min-al-Kafi Lil-Kulini)

5.2.8. Om de gevoelens van andere dieren niet te kwetsen, mag een dier niet gedood worden in het bijzijn van andere dieren.

Islam verbiedt het toebrengen van emotioneel leed aan dieren. Daarom mag een dier niet gedood worden in het bijzijn van een ander dier. Dit laatste dier zou immers angstig zijn en lijden van wat het te zien krijgt. Imam Ali zei hierover:

“Slacht geen schaap in het bijzijn van andere schapen, of slacht geen dier in het bijzijn van andere dieren”
5.2.9. Wachten op rigor mortalis.

Om er zeker van te zijn dat geen pijn zou berokkend worden aan een dier zolang er zelfs maar een sprankeltje leven meer in zit, moet gewacht worden op het intreden van lijkstijfheid alvorens het karkas mag versneden worden. Zaken als het breken van de nek, het wegsnijden van stukken van het lichaam enz., moeten dus wachten tot na de rigor mortalis.

5.2.10. Van dieren die tijdens het kweken of tijdens transport slecht werden behandeld, wordt het vlees onwettig.

Het toebrengen van fysisch of emotioneel lijden is verboden. Het maakt niet uit wanneer dit gebeurt: tijdens het kweken van de dieren, tijdens het transport of waar dan ook.

5.3. Welke voeding is Halal (wettig), welke Haram (onwettig)?

5.3.1. Haram (onwettig, verboden voor consumptie).

Haram is volgens de Islam datgene wat God en de Profeet Mohammed volledig en expliciet verboden hebben. Iets doen wat Haram is (zoals varkenvlees eten, alcohol drinken, …) leidt tot straf in het leven hierna, en misschien zelfs in het huidige leven.

Wat betreft de voeding, worden een aantal categorieën van voeding door de Koran en door de Sunnah van Mohammed als onwetting bestempeld, zoals bijvoorbeeld:

  • Varken;
  • Bloed;
  • Vleesetende dieren (carnivoren);
  • Lichamen van dode dieren;
  • Halal (wettige) dieren die niet volgens de Islamitische wet geslacht zijn;
  • Wijn, ethyl alcohol, sterke drank;
  • Op basis van diverse bronnen (1,6-14) en op grond van eerder geciteerde hadith, kunnen aan deze klassieke lijst van Haram producten ook alle producten (dus niet alleen vlees zelf) afkomstig van factory farming toegevoegd worden, zelfs al zouden dezefactory farm dieren op Islamitische wijze geslacht worden. Immers, wanneer dieren voedermeel gegegeten hebben waarin bloed of kadavers van andere dieren zitten, zijn zij per gevolg “carnivoor” en wordt hun vlees ook Haram. Merk op hoe toepassing van de Islamitische voorschriften zaken als BSE-overdracht op mensen onmogelijk maakt vermits het vlees en alle afgeleide producten van dieren die zulk voeder aten, onwettig zijn voor Muslims, en Muslims dit dus niet mogen consumeren. De wrede wijze waarop dieren in factory farming vaak behandeld worden, in het bedrijf zelf, tijdens het transport of tijdens het doden, is in strijd met de Islamitische voorschriften en maakt deze dieren Haram (onwettig). Een dier dat niet op een waardige manier geleefd heeft en gedurende zijn leven lichamelijk of emotioneel werd tekort gedaan, is onwettig voor de Islam. Het op Islamitische wijze slachten ervan maakt het niet Halal of wettig, en Muslims mogen er dus niet van eten. Merk op hoe de Islamitische regelgeving een preventieve werking heeft en dierenmishandeling voorkomt, vermits het slecht behandelen van dieren ertoe leidt dat ze onwettig worden voor consumptie en Muslims er zelf dus alle belang bij hebben hun dieren goed te verzorgen. De bepalingen gaan echter veel verder dan preventie van dierenmishandeling: goede behandeling van dieren wordt beloond en voor wandaden moet men zich verantwoorden en wordt men mogelijks zwaar bestraft.
  • Op dezelfde grond moeten Muslims zich ernstig bevragen over alle producten waarvoor in het productieproces dierenproeven uitgevoerd werden. Immers, de regel “wat verleidt tot het verbodene, is zelf verboden” impliceert dat alles dat verworven wordt door verkeerde daden (zoals onnodige experimenten op dieren) zelf onwettig is (haram).
  • Wat ziekten veroorzaakt bij mensen, is ook niet toegestaan. In dit verband moet gewezen worden op steeds talrijker wordende wetenschappelijke studies die wijzen op een verband tussen het eten van dierlijke producten en allerhande kankers, diabetes, hartziekten, Alzheimer, enz. (4)

5.3.2. Halal (wettig, toegestaan voor consumptie).

Halal is in de Islam al datgene waarvan God en de Profeet Mohammed hebben toegestaan dat het gedaan wordt op een wettige manier.

“Jullie die geloven! Eet van de goede dingen die Wij jullie voor jullie levensonderhoud gegeven hebben en betuigt dank aan God, als Hij het is die jullie dienen.” (Koran 2:172)

“En eet van wat God jullie als levensonderhoud gegeven heeft, als iets wat toegestaan en goed is. En vreest God in Wie jullie geloven.” (Koran 5:88)

Tot de toegestane producten behoren:

  • Plantaardige producten.
    Zijn zeer zeker Halal (wettig): honing, planten die niet intoxicant zijn, vers of natuurlijk diepgevroren groenten, vers of gedroogd fruit, legumes en noten, granen.
  • Zuivelproducten.
    Wat betreft producten zoals melk, kaas, enz. geldt dat deze Halal (wettig) zijn als het (emotioneel en lichamelijk) welzijn van de dieren gerespecteerd werd en wordt. Producten van dieren die mishandeld worden, zelfs al zijn die producten op zich wettig, worden door de mishandeling Haram (onwetting, verboden).
  • Vlees van wettige dieren.
    Dieren die niet Haram zijn (zie ook boven), zijn in principe Halal (wettig). Koeien, schapen, geiten, enz. zijn in principe Halal, op voorwaarde dat ze Zabihah zijn (geslacht volgens Islamitische methode) en dat de bepalingen voor het doden van dieren voor voedsel in acht genomen werden. Zo moeten dieren een waardig lichamelijk en emotioneel leven hebben, anders wordt het vlees ervan onwettig (zelfs al zou het wettige dieren betreffen en zelfs al zouden ze op wettige wijze geslacht zijn).
  • Preparaten, additieven enz.
    Wat fabrikaten betreft, is het belangrijk dat men de ingrediënten naziet en controleert of deze Halal zijn.

Van de voeding die wettig is, wordt matiging voorgeschreven. Er wordt ook op gewezen dat niets in de Islam zegt dat het eten van (wettig) vlees een religieuze verplichting is. Of men vlees eet of niet, wordt aan de keuze van de persoon zelf overgelaten. Er is dus geen enkel bezwaar tegen vegetarisme en veganisme. Het eten van onwettige dierlijke producten is wel verboden.

Er moet gewezen worden op studies van organizaties als het Amerikaanse Physicians Committee of Responsible Medicine (4), die aantonen dat veganistische voeding preventief werkt en zekere bescherming opbouwt tegen aandoeningen als hartziekten, diabetes, Alzheimer, enz. Een veganistisch voedingspatroon is dus zeker gezond. (15) In het Westen schakelen steeds meer Muslims over op veganistische voeding omdat zij niet aan Halalproducten geraken. Er zijn ook organizaties voor vegetarische Muslims. (13,14)

Vegatarisch eten betekent niet dat men zomaar alle dierlijke producten uit het menu schrapt. Men moet zorgen voor een evenwichtig samengesteld alternatief op grond van plantaardige producten. (15)

5.3.3. Nood versoepelt wet

Bij deze lijst van wat wettig en onwettig is moet het eerder uitgelegd principe in het achterhoofd gehouden worden, nl. dat nood de wet versoepelt. Wanneer men honger heeft, en er is geen wettig voedsel voor handen, mag men onwettig voedsel eten om te overleven.

“Maar als iemand door honger gedwongen wordt zonder tot zonde geneigd te zijn, dan is God vergevend en barmhartig”. (Koran, 5:3)


5.4. Factory Farming (industriële veehouderij)

Gezien de grote nadruk die Islam legt op het lichamelijk, emotioneel, psychisch en sociaal dierenwelzijn, en de talrijke bepalingen die daaruit voortvloeien, melden verschillende Islamitische bronnen (1,2,6,7,14) dat factory farming in strijd is met de Islamitische regelgeving en dat alle producten ervan niet toegestaan zijn voor consumptie door Muslims. Noch de productie zelf, noch de handel erin, het transport ervan of de consumptie ervan zijn in het Islamitisch model toegestaan.

5.5. En het offerfeest dan?

Op het einde van de jaarlijkse Hajj of bedevaart naar Mekka, waarvan de rites teruggaan tot aan de Profeet Abraham, wordt het Offerfeest (Eid ul Adha) gehouden. Zowel de bedevaarders in Mekka als alle andere Muslims overal ter wereld vieren dit feest. Hiermee wordt herdacht hoe Profeet Abraham bereid was het leven van zijn zoon op te geven voor God.

Het Offerfeest gaat niet over het offeren van een dier:

“Het vlees noch het bloed ervan zal God bereiken, maar de godvrezendheid van jullie bereikt Hem.” (Koran 22:37)

Het doden van een dier, heeft niets te maken met afsmeken van vergeving van zonden, maar is een liefdadigheidsinstelling die aan Muslims die zich een offerdier kunnen veroorloven, voorschrijft dit geheel of gedeeltelijk te delen met anderen – zo kunnen ook de armen van dit feest genieten.

Omdat er meer dan voldoende niet-dierlijk eten voorhanden is voor een degelijk feestmaal, gaan ook in de Muslimwereld steeds meer stemmen op tegen het doden van een dier voor het Offerfeest. Steeds meer Muslims laten dan ook geen dier meer doden en voldoen aan hun liefdadigheidsverplichting door geld te geven aan armen waarmee zij zich een fatsoenlijke maaltijd kunnen aanschaffen.

6. OVERZICHT VAN DIERENRECHTEN.

Het volgende lijstje resumeert de in dit boek besproken rechten en verbodsbepalingen. De opsomming is zeker niet exhaustief, en is enkel enkel bedoeld om met een snelle oogopslag een zicht te krijgen op de plaats van de dieren volgens de Islam.

6.1. Islam over de plaats van de dieren en hun rechten:

  • Dieren aanbidden en verheerlijken God.
  • Zoals de mensen een gemeenschap vormen, vormen ook dieren gemeenschappen op zich, en hebben zij dus alle daarmee geassocieerde rechten (recht op gezonde voeding, op beschutting tegen slecht weer, op sociaal leven, op recreatiemogelijkheden, op het zelf grootbrengen van de eigen kinderen, enz).
  • Dieren hebben een bewustzijn (geest en verstand), handelen intelligent en doelgericht en hebben gevoelens; hun gevoelens mogen niet gekwetst worden.
  • Dieren hebben een waardigheid en een schoonheidsgevoel. Zij moeten daarin gerespecteerd worden.
  • Dieren hebben een geboorterecht op hun deel van de natuurlijke rijkdommen, zelfs als er onder de mensen schaarste heerst aan voedsel en water.
  • Dieren hebben recht op waardig fysisch, psychisch en sociaal leven.
  • Dieren hebben recht op aandacht en op een zorgzame behandeling.
  • Goede daden tegenover een dier worden beloond, voor slechte daden tegenover een dier zal men op Oordeelsdag verantwoording moeten afleggen en mogelijks gestraft worden, mogelijks zelfs met eeuwige verbanning naar de hel.
  • enz. …

6.2. Islam staat volgende zaken NIET toe:

  • het slaan van een dier in het aangezicht;
  • het brandmerken van een dier op gevoelige plaatsen zoals het gezicht;
  • het overbelasten van een lastdier;
  • het doden van een dier in het bijzijn van een ander dier (om de gevoelens van het ander dier niet te kwetsen);
  • het doden van een dier op een wrede manier of voor het plezier;
  • het doodmartelen of nodeloos doen lijden van dieren (zelfs al gaat het om de meest schadelijk geachte soorten, zoals schorpioenen enz);
  • het klaarmaken van slachtgerief (scherpen van mes) in bijzijn van het te slachten dier;
  • een dier laten wachten om gedood te worden;
  • een dier vastbinden en dan doden;
  • het versnijden van een voor voedsel gedood dier alvorens lijkstijfheid is ingetreden (door de verplichting zolang te wachten, verzekert Islam dat een dier dat dood lijkt maar waar nog een sprankeltje leven in zit, zeker geen pijn zou toegebracht worden);
  • het tegen elkaar opzetten van dieren en dierengevechten (hanengevechten, stieren- gevechten, …);
  • jachtsporten (vossenjacht,…);
  • het verminken van dieren en verwijderen van een deel van een dier terwijl het in leven is (met als uitzondering wanneer het nodig is om het leven van een dier in nood te redden – vb amputatie is toegestaan en is zelfs een goede daad wanneer dit het leven van een dier in nood kan redden);
  • het vangen van vogels en hen in kooien stoppen zonder enig speciaal doel (dit wordt aanzien als abominabel);
  • het opsluiten van dieren zonder voedsel;
  • het toebrengen van lichamelijke of emotionele schade aan een dier tijdens leven of gedurende de slacht;
  • het begaan van lichamelijke of geestelijke wreedheden tegenover dieren;
  • factory farming;
  • experimenten op dieren;
  • afmaken van dieren voor hun vacht (Islam laat enkel gebruik toe van huiden of pels van gedomesticeerde dieren die een natuurlijke dood stierven of van dieren die gedood werden voor voedsel);
  • het doden van een dier zonder rechtvaardigbare reden (dit is zelfs één van de hoofdzonden);
  • verspilling in het algemeen, en in het bijzonder van producten waarvoor dieren gedood werden;
  • het doden van dieren tijdens oorlog behalve wanneer dit nodig is voor voedsel;
  • het doden van dieren voor voedsel zonder “In de Naam van God” te zeggen (en dit om de mens er nogmaals aan te herinneren dat het leven heilig is en men geen andere reden – zoals wreedheid of sport enz – mag hebben om het leven van het dier te beëindigen, dan de nood om voedsel;
  • het consumeren van producten van dieren die niet correct geslacht werden of die tijdens het leven mishandeld werden, vermits die producten daardoor onwettig werden voor consumptie. Dit laatste zou men kunnen aanzien als een preventieve maatregel die er voor zorgt dat Muslim boeren hun dieren goed behandelen.
  • enz. …

 

  • BESLUIT.

    In het Islamitisch model staat de mens naast het dier, niet erboven. Daaruit vloeien een hele reeks verplichtingen en verbodsbepalingen voort die de omgang tussen mens en dier regelen, en die erop gericht zijn de lichamelijke, psychische, sociale en emotionele integriteit van het leven van de dieren te vrijwaren. De bepalingen zijn zodanig gereguleerd dat goed doen voor een dier, uiteindelijk de mens zelf ten goede komt.

    Spijtig genoeg is de dagelijkse praktijk in Muslimlanden soms ver verwijderd van dit wettelijk en theologisch kader.

    Diegenen die zich de rechten van de dieren ter harte nemen, en voor het respecteren van hun rechten willen ijveren, kunnen misschien inspiratie putten uit het volgende vers:

  • “Een goede daad en een slechte daad zijn niet gelijk. Beantwoord het slechte met iets dat beter is. Op die manier zal uw vijand uw vriend worden. Maar het wordt slechts aan hen die geduldig volharden aangeboden.” (Koran 41:34)
  • Goedheid, zelf het goede voorbeeld geven, en veel geduld, zijn een goed begin.

Voetnoten

1. “Animals in Islam”, Imam Hafeez B.A. Masri, Athene Trust, 1989 (een Hafeez is iemand die de Koran helemaal gememoriseerd heeft). Een samenvatting van het boek op URL: http://www.chai-online.org/islam.htm

2. “An up-to-date Assessment of the Muslim method of Slaughter”, presented by Dr. Abdul Majid Katme, Chairman of the Islamic Medical Association in the UK, at the UFAW Symposium on Humane Slaughter and Euthanasia, Zoological Society of London, Regent’s Park, 18-19 Sept. 1986. http://www.azhar.jp/info/halal-eng/halal5.html

3. “Animals can think about Thought”, Tim Radford, Science Editor, Guardian Unlimited, 3 December 3, 2003.
http://www.guardian.co.uk/animalrights/story/0,11917,1098467,00.html

4. Physicians Committee for Responsible Medicine, http://www.pcrm.com

5. “Dogs in Islam”, Islamic Concern, http://www.islamicconcerns.com/dogs.asp

6. “It may be ‘Zabiha’, but is it Halal?”http://www.soundvision.com, gebaseerd op een interview met Ahmad Sakr, professor emeritus van Voedingswetenschappen en auteur van “Understanding Halal Food”” en “A Muslim Guide to Food Ingredients”

7. “Meat & Modernity”, door Tarik Abdul-Rahman,http://www.geocities.com/Tokyo/Spa/3879/meat.html

8. “Islamic method of slaughtering animals is better: sientific reason “, Al Jumuah Magazine, Vol. 9 Issue 3.

9. Halal and Healthy, http://www.soundvision.com/info/halalhealthy/

10. Eat Halal, http://www.eat-halal.com/

11. “Who says Muslims can’t be vegetarians?”,http://members.aol.com/yahyam/muslim_vegetarian.html

12. “Foods of the Prophet”, Karima Burns, http://www.islam-online.net/English/Science/2000/6/article3.shtml

13. Islamic Concern, http://www.islamveg.com/

14. Muslim Vegetarian Society, http://www.ivu.org/news/1-96/muslim.html

15. Voeding en Gezondheid, http://users.pandora.be/myprojects/gezondevoeding/

© Linda Bogaert, 2004. Contact: < heba4u@pandora.be >