Het Goddelijke oordeel betreffende arrogantie ( al kibr)


Het Goddelijk betreffende: arrogantie (Al kibr)

Een mens met eergevoel wil niet dat de mensen onnodig slecht praten over hem. Een mens met trots kijkt naar andere mensen en vergelijkt zichzelf met andere mensen, omdat hij niet minder wil lijken dan de andere mensen en omdat hij graag beter wil lijken dan de andere mensen. Een mens met verwaandheid kijkt neerbuigend naar de andere mensen, omdat hij, na zichzelf vergeleken te hebben met de andere mensen, zichzelf beter acht dan de andere mensen. Een mens met arrogantie (al kibr) kijkt enkel neerbuigend naar andere mensen en voelt geen noodzaak om zichzelf te vergelijken met andere mensen. Hij voelt zich verheven boven de andere mensen.

De Boodschapper van Allah (saw) heeft gezegd: Arrogantie is het ontkennen van de realiteit en anderen minder dan jezelf achten. (Moeslim, At Tirmidhi)

Zowel trots, als verwaandheid, als arrogantie zijn zondes in Islam en in alle drie schuilt groot gevaar voor degene die hoopt de Tevredenheid van zijn Heer (swt) te realiseren. Van deze drie, echter, is arrogantie de grootste zonde en hierin schuilt het grootste gevaar. De vervloekte Iblies was bijvoorbeeld arrogant:  “En toen Wij tot de engelen zeiden: ‘Onderwerpt u aan Adam’, onderwierpen zich allen, behalve Iblies. Hij weigerde, hij was arrogant. Hij behoorde tot de ongelovigen.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al Baqara 2, vers 34)

De vervloekte Iblies weigerde zich neer te werpen voor Profeet Adam (as) toen Allah (swt) hem dit gebood omdat hij zichzelf verheven achtte boven Adam (as):  “Wij schiepen u, daarna vormden Wij u. Toen zeiden Wij tot de engelen: ‘Onderwerpt u aan Adam’ en zij onderwierpen zich, behalve Iblies. Hij behoorde niet tot degenen die zich onderwierpen. (Allah) zei: ‘Wat belette u, u te onderwerpen, toen Ik u (dat) gebood?’. Hij antwoordde: ‘Ik ben beter dan hij. U heeft mij uit vuur en hem uit klei geschapen’.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al ‘Araaf 7, vers 11 – 12)

Het gevaar in arrogantie is dat het de mens er toe aanzet om de oprechte, goede adviezen te negeren. Een voorbeeld hiervan is de zoon van Profeet Noeh (as), die vlak voor de komst van de zondvloed geadviseerd werd door zijn vader (as):  “En Noeh riep tot zijn zoon, die zich afzijdig hield: ‘O mijn zoon, scheep u met ons in en wees niet met de ongelovigen’.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Hoed 11, vers 42)

De zoon van Noeh (as) was arrogant en dacht dat hij beter wist dan zij vader: “Hij antwoordde: ‘Ik zal mijn toevlucht weldra op een berg zoeken, die mij tegen het water zal beschermen’. Hij (Noeh) antwoordde: ‘Er is deze dag geen beschermer tegen het gebod van Allah, met uitzondering van degenen wie Hij barmhartigheid toont’. En een golf kwam tussen beiden, hij behoorde tot de drenkelingen.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Hoed 11, vers 43)

En arrogantie is gevaarlijk omdat het de mens er toe aanzet om de waarheid te verwerpen, zelfs nadat deze hem middels overduidelijke bewijzen is aangetoond. Een voorbeeld hiervan is het volk van Firauwn (farao) dat zei tegen Profeet Moesa (as):  “En zij zeiden (tot Moesa): ‘Welk teken gij ons ook moogt brengen om er ons mede te betoveren, wij zullen stellig niet in u geloven’.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soer Al ‘Aaraaf 7, vers 132)

Een ander voorbeeld hiervan is Namroed, die eveneens uit arrogantie de waarheid die middels Profeet Ibrahiem (as) tot hem gekomen was verwierp:  “Hebt gij niet vernomen van hem, die met Abraham over zijn Heer redetwistte, omdat Allah hem het koninkrijk had gegeven? Toen Abraham zei: ‘Mijn Heer is Hij, die het leven geeft en doet sterven’. Toen zei hij: ‘(Ook) ik geef leven en doe sterven’.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al Baqara 2, vers 258)

Ook voor de leiders van Qoraiesj was arrogantie de reden voor hun weigering de Boodschapper van Allah (saw) te accepteren, alhoewel zij erkenden dat hij (saw) met de waarheid gekomen was. Al Moeghira ibn Sjoe’uba (ra) heeft overgeleverd dat hij, voordat hij moslim werd, eens met Aboe Djahl ibn Hisjaam, een van de leiders van de Mekkanen, door de straten liep en de Boodschapper van Allah (saw) ontmoette.

De Boodschapper van Allah (saw) zei tegen Aboe Djahl: O Aboe al Haakam! Komt tot (geloof in) Allah en Zijn Boodschapper. Voorwaar, ik nodig je uit tot de religie van Allah. Aboe Djahl antwoordde: “O Mohammed, ben je klaar met het beledigen van onze goden? Wil je iets meer dan dat we getuigen dat jij gekomen bent om de boodschap te verkondigen? Zelfs al was ik zeker dat wat jij zegt de waarheid is, dan nog zou ik je niet volgen!”.

Al Moeghira ibn Sjoe’uba (ra) vertelde vervolgens dat nadat zij weg waren gegaan van de Boodschapper van Allah (saw), dat Aboe Djahl toen tegen hem zei: “Ik zweer bij Allah dat ik weet dat hetgeen hij zegt de waarheid is”.  Allah (swt) zegt: “Ik zal voorzeker degenen, die ten onrechte trots handelen op aarde weldra van Mijn tekenen afkeren. En hoewel zij alle tekenen zien, zullen zij er niet in geloven, en als zij het pad der rechtvaardigheid zien zullen zij dit als weg niet aanvaarden, maar indien zij het pad der dwaling zien, zullen zij deze als weg wel inslaan. Dat komt, omdat zij Onze tekenen verloochenden en er onachtzaam op waren.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al ‘Aaraaf 7, vers 146)

Arrogantie doet de mensen zelfs de waarheid bevechten, zoals bijvoorbeeld Firauwn deed nadat hij de wonderen van Profeet Moesa (as) aanschouwd had. Hij sprak tot de mensen die zich in reactie op het aanschouwen van de wonderen onderwierpen aan de Heer van Moesa (as): “Firauwn zei: ‘Hebt gij in Hem geloofd vóór ik het u toestond? Dit is voorzeker een complot dat gij in de stad hebt gesmeed, opdat gij haar bewoners er uit moogt verdrijven maar gij zult het weldra te weten komen. Ik zal gewis uw handen en uw voeten aan tegengestelde zijden (rechts en links) doen afsnijden. Dan zal ik u allen tezamen laten kruisigen.’.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al ‘Aaraaf 7, vers 123)

Ten slotte is arrogantie gevaarlijk omdat het de mens de aanbidding van Allah (swt) doet vergeten, en dus de geboden en verboden van Allah (swt) doet negeren. Allah (swt) zegt: “Voorwaar, de mens overtreedt iedere limiet gesteld, omdat hij zich onafhankelijk denkt.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al ‘Alaq 96, vers 6 – 7)

Allen die arrogant waren in genoemde voorbeelden zijn ten onder gegaan, wat in zichzelf voldoende bewijst dat arrogantie een zonde is. Bovendien heeft Anas bin Malik (ra) overgeleverd dat de Boodschapper van Allah (saw) heeft gezegd: In de Hel zullen zij die arrogant waren opgesloten worden in kisten van vuur, waarin zij voor altijd gehouden zullen worden. (Bayhaqi)

Daarentegen heeft Thawbaan overgeleverd dat de Boodschapper van Allah (saw) heeft gezegd: De gelovige die sterft vrij van schulden, verraad en arrogantie betreedt het Paradijs. (At Tirmidhi)

De metgezellen van de Boodschapper van Allah (saw) realiseerden zich het gevaar in arrogantie maar al te goed. Er is overgeleverd dat Khalifa ‘Oemar ibn Al Chattab tijdens een expeditie naar Damascus van zijn kameel afstapte om te voet, met zijn schoenen om zijn nek, door een water te lopen. Iemand van onder zijn metgezellen verwonderde zich over de bescheidenheid van de Khalifa die hieruit bleek, waarop ‘Oemar (ra) zei: “Ideeën zoals deze zullen de ondergang van de moslims veroorzaken. Zie je niet in, we waren inderdaad een volk van laag niveau. Allah (swt) verhief ons tot eer en grootsheid middels Islam. Als we vergeten wie we zijn en iets anders wensen dan Islam, hetgeen dat ons verhief, dan zal Degene die ons verhief ons voorzeker verlagen!