Islamitische opvoeding

 

Islamitische opvoeding

 

De islamitische opvoeding gedurende de eerste ontwikkelingsperiode

 

De methode waarmee we onze jeugd opvoeden is het waard onze volle aandacht te krijgen want opvoeden is één van de belangrijkste taken die we hebben, en één die de grootste nauwkeurigheid vereist.

Allah heeft kinderen aan hun ouders toevertrouwd. De reinheid van hun harten is een uniek juweel. Hun harten zijn onschuldig en vrij van enig vooroordeel of voorstelling. Zij verlangen ernaar om indrukken op te doen en houden van alles wat we hen laten waarderen. Als ze gewend raken aan het goede en het leren herkennen, dan wordt het goede hun tweede natuur en verblijdt het hun leven, hier en in het hiernamaals.

De ouders delen dan mee in hun verdiensten, net als hun leraren en hun opvoeders. Als hen echter het kwade wordt aangeleerd, en zij worden verwaarloosd, dan zullen ze ongelukkig worden en verloren gaan.

De opvoeders en de mensen die verantwoordelijk waren voor het kind, nemen daarmee deel aan het kwaad dat zij zullen bedrijven.

En ook al beschermt de vader het kind tegen het vuur van deze wereld, is het eigenlijk veel meer zijn taak om het tegen het vuur in het hiernamaals te beschermen. De bescherming van de jeugd bestaat uit het geven van een goede opvoeding en het bijbrengen van discipline, het aanleren van hoge morele waarden door hen weg te houden van slecht gezelschap en hen niet te laten wennen aan een gemakkelijk leventje. De liefde voor pracht, praal en luxe zou nooit in hen op een overdreven manier mogen ontwaken, anders zullen ze, eenmaal volwassen, al hun tijd verdoen aan het najagen van dergelijke dingen, om zodoende hun eeuwig leven te verspelen. Het is daarom beter van het begin af aandacht te schenken aan een goede opvoeding.

Het kind zou moeten worden verzorgd en gevoed door een Islamitische vrouw, die zelf uitsluitend door de Islam toegestaan voedsel gebruikt, want er rust geen zegen op borstvoeding die voortkomt uit verboden voedsel.

Wanneer het kind de kracht van zijn jeugd bereikt, zou zich in dat geval een mengelmoes van tegenstrijdigheden in zijn lichaam bevinden, en zal het de neiging hebben uit te voeren wat in hem/haar leeft. Vanaf het moment dat de eerste tekenen zichtbaar worden dat het in staat is onderscheid te maken tussen goed en kwaad, moet het kind extra begeleid worden.

Deze tekenen manifesteren zich met de eerste symptomen van verlegenheid. Want als het kind verlegen is of schuchter, en aan bepaalde activiteiten niet mee doet, betekent dat slechts dat het licht van de rede in hem/haar begint te schijnen. Door dit licht onderscheidt het kind het afschuwelijke van sommige daden, en het verschil tussen de ene daad en de andere, zodat het beter voorbereid is dergelijke daden niet te begaan. Dit is een gave van Allah en een aanwijzing voor de rechtgeaardheid van zijn/haar karakter en de zuiverheid van zijn/haar hart. Het betekent ook een aanwijzing voor de gezondheid van zijn geest als hij/zij volwassen zal zijn.

Verlegen kinderen mogen nooit verwaarloosd worden, zij zouden getraind moeten worden door in te spelen op die schuchterheid en hun onderscheidingsvermogen.

 

Het voedsel

 

De eerste ondeugd die het kind bedreigt, is gulzigheid bij het eten, dus zou het geholpen moeten worden om die te overwinnen door het bijvoorbeeld alleen met de rechterhand te laten eten. Door het “Bismillaah” (in naam van Allah) te laten zeggen vòòr het met eten begint; door het te laten eten wat zich voor hem/haar bevindt en het te laten beginnen nadat anderen al met eten begonnen zijn. Ook is het van belang niet naar het eten of naar het eten van anderen te blijven staren, het eten niet naar binnen te schrokken maar goed te kauwen, geen eten op de kleding te morsen of de handen vol te smeren, soms genoegen te nemen met een eenvoudige broodmaaltijd en uitgebreide maaltijden of dagelijkse vleesconsumptie niet als noodzakelijk te laten ervaren. We moeten onze kinderen uitleggen hoe slecht het is meer te eten dan je op kunt en dat mensen die zichzelf overeten op dieren lijken; door aanmerkingen te maken op kinderen die netjes en weinig eten te prijzen in hun bijzijn.

Van jongs af aan moet het kind ervan houden andere mensen te eten te geven en niet alleen aan zichzelf te denken, het dient ook genoegen te nemen met wat er op tafel komt en niet te vragen naar dingen die er niet zijn. Zo zal de aandacht voor voedsel afnemen en tevredenheid ontstaan met eenvoudig voedsel, wat het ook moge zijn.

 

De kleding

 

Op het gebied van kleding is het aan te bevelen eenvoudige kleding te dragen. Geen kleding met opvallende kleuren; aan jongens moet van het begin af aan duidelijk gemaakt worden dat meisjes wel zijde mogen dragen en dat jongens daar niet van houden of anders voor verwijfd aangezien worden. Een kind moet zoveel mogelijk worden gestimuleerd eenvoudige, maar nette kleding te dragen, omdat overdreven dure en luxe kleding dragen geldverspilling is en vaak een teken is van de aandacht op je willen vestigen om de verkeerde eigenschap.

In plaats van dit laatste kan een kind beter gestimuleerd worden tot het willen vestigen van de aandacht op een goed karakter.

Het is beter als een kind meer waarde hecht aan zijn/haar eigen innerlijk en aan dat van andere mensen, dan aan uiterlijkheden.

 

Lectuur

 

We dienen het kind op een school te plaatsen waar het kan leren Koran lezen, de overleveringen van de Profeet te horen krijgt en vertellingen hoort over de mensen die dichtbij Allah leefden. Hierdoor zal de liefde van het kind voor goede, gelovige mensen toenemen. Het is dan ook beter het kind uit de invloedsfeer van gedichten en verhalen over liefdesavonturen weg te houden.

Een goedkoop soort schrijvers doet het overkomen alsof het de gevoeligheid van het hart vergroot, terwijl ze daarmee alleen maar corruptie zaaien in de harten van de kinderen.

 

Beloning en straf

 

Wanneer zich prijzenswaardige karaktertrekken bij het kind manifesteren, dienen we deze te prijzen en aan te moedigen en te belonen met iets waarvan we weten dat het kind er veel van houdt. We zouden het kind zelfs publiekelijk moeten prijzen zodat het goed begrijpt dat zijn gedrag gewaardeerd wordt.

Dit zal het in zijn houding versterken. Als het fouten maakt en het laat af en toe een steek vallen, moeten we het kind daarmee niet meteen confronteren; we dienen dat door de vingers te zien en niet nog eens alle verborgen onvolkomenheden te gaan onderzoeken. Ook hoeven we het niet ter sprake te brengen op een manier van, ‘dat kan een ieder overkomen’ om het hem/haar toch te laten voelen. Wanneer we zien dat het kind zich er van bewust is maar er het liefst zelf helemaal niet over spreekt en het verborgen wil houden, brengen we het niet ter sprake. Als we dat wel zouden doen, put het kind daar moed uit en herhaalt het steeds dezelfde fouten en trekt zich niets aan van wat er ook gezegd wordt. Wanneer het kind doorgaat dezelfde vergissing te begaan, is het beter om het onder vier ogen te corrigeren en de nadelen van zijn/haar gedrag aan hem/haar uit te leggen. In zwaardere gevallen moet het gewaarschuwd worden dit niet meer te doen, want indien dit soort dingen bekend worden over hem/haar zou het hem/haar beschamen. Het is niet goed om een kind langdurig of herhaaldelijk te berispen, want dat moedigt het kind juist aan niet meer te luisteren en tegen die woorden in te gaan. Ook vermindert het de invloed van het goedgemeende advies.

De moeder (of vader) moet zich het gewicht van die woorden beseffen en zich zoveel mogelijk onthouden van voortdurende reprimandes. De moeder dient het kind respect voor de vader bij te brengen, dit kan een bijdrage zijn om te voorkomen dat het kind zich slecht gaat gedragen.

 

Soberheid

 

Het is aan te bevelen het kind langzamerhand te ontwennen om overdag te slapen, want dat leidt tot luiheid, behalve de siësta, omdat de Profeet zijn oemmah heeft aangeraden om siësta te houden. Wel moet het goed aan zijn/haar nachtrust komen, maar niet op een te zacht bed, zodat zijn/haar lichaam gehard wordt en bij hem/haar geen vetvorming optreedt. Een kind dat met teveel comfort opgroeit, wil daarna niet meer op een hard bed slapen en wordt gemakzuchtig.

Daarom is het beter het kind te laten wennen aan soberheid bij slapen, kleding en voedsel. We moeten zien te voorkomen dat het kind dingen in het verborgene wil doen, want hij/zij verbergt het alleen omdat hij/zij denkt dat het iets is om zich voor te schamen. Als het steeds verhinderd wordt bepaalde dingen te doen, wordt het zijn/haar tweede natuur ze te laten.

Gedurende een bepaald deel van de dag zou het kind lichaamsoefeningen moeten doen, zodat het niet lui en stijf wordt. Het moet hem/haar verteld worden dat hij/zij zich daarbij niet teveel ontbloot; niet overdreven hard rent of teveel met de armen zwaait. Er moet geen gelegenheid aan het kind geboden worden op te scheppen over dingen die het heeft vanwege de welstand van de ouders, zoals de kwaliteit van zijn/haar voedsel, kleding, tas, pen en speelgoed, maar het moet juist leren bescheiden te zijn, makkelijk iets weg te geven aan vriendjes en vriendelijk met hen om te gaan. Het kind moet niet vragen naar alles wat het bij vriendjes ziet en zou willen bezitten. Als kind van goede ouders moet het geleerd worden dat geven altijd beter is dan ontvangen en dat het zelfs niet moet laten merken dat het iets zou willen hebben dat aan een vriendje toebehoort.

Als het kind uit een arm gezin zou komen, moet het geleerd worden het hoofd niet te buigen en niet dringend te vragen of te smeken om iets te mogen hebben. Hebzucht leidt tot onderwerping en vernedering en het behoort tot de aard van de hond, die kwispelstaartend op een kluif wacht met hebzucht in de ogen.

Over het algemeen moeten we bij onze kinderen de overwaardering voor geld en het verkrijgen daarvan voorkomen en eigenlijk zouden ze een afkeer van het aardse slijk moeten hebben alsof het om gevaarlijke adders ging of de steek van een schorpioen. Want de liefde voor goud en zilver is ernstiger dan de invloed van een vergiftiging. Dit geldt natuurlijk precies zo voor volwassenen als voor kinderen.

 

Manieren

 

Het behoort ook tot de moslimopvoeding niet zo maar te spugen op de plaats waar je zit, of de neus te snuiten (zonder zakdoek), niet te geeuwen in gezelschap, of met de rug naar iemand toe te gaan zitten noch met de benen over elkaar geslagen. Het is ook afkeurenswaardig met een hand onder het hoofd te zitten of voorover met het hoofd op zijn armen, want dit zijn allemaal tekenen van luiheid.

Het kind moet dus geleerd worden hoe het zich moet gedragen en dat het niet teveel moet praten in gezelschap omdat het een vorm van brutaliteit is. Ook moet het afgeleerd worden te zweren, zodat het geen gewoonte gaat worden als het volwassen is. Het gesprek moet niet door het kind geopend worden, maar het moet leren aandachtig te luisteren en dan antwoord te geven. In gezelschap dienen kinderen plaats te maken voor volwassenen, en een houding van respect aan te nemen in hun gezelschap. Het kind moet ervan weerhouden worden dwaze en lelijke woorden te gebruiken en vriendjes die die taal gebruiken te vermijden. Het is onvermijdelijk dat het kind dit soort gewoonten ontwikkelt zolang het in slecht gezelschap verkeert. Daarom is het een van de essentiële punten bij het opvoeden van de jeugd hen tegen slecht gezelschap te beschermen.

Indien de leraar het nodig vindt hem/haar hard aan te pakken, hoeft hij/zij niet tegen hem in te gaan om er een zaak van te maken door te gaan schreeuwen en huilen en naar iemand te gaan zoeken die het voor hem/haar opneemt, hij/zij dient het moedig te verdragen.

 

Speeltijd

 

Na de les krijgt het kind toestemming om te spelen, zodat het de vermoeidheid van de school van zich af kan schudden. Maar het spel mag niet te vermoeiend zijn. Als het kind geen gelegenheid tot spelen zou krijgen en er van hem/haar verwacht wordt dat hij/zij voortdurend met leren bezig is, dan dooft zijn/haar leergierigheid en vermindert zijn/haar verstandelijke ontwikkeling en hij/zij wordt teneergeslagen. Dit kan er zelfs toe leiden dat het helemaal met leren wil stoppen. Het kind moet leren dat het zijn ouders, leraren en alle mensen die ouder zijn dan hijzelf, dient te gehoorzamen, of het familie is of niet.

 

Met wijsheid

 

Als het kind Sinnoet-tamyiez (de leeftijd des onderscheids) heeft bereikt moeten de ouders het niet langer door de vingers zien als het de gebeden of de lichamelijke reiniging verzuimt. Het dient aangemoedigd te worden enige dagen van de Ramadan te vasten), en lessen te ontvangen in wat het nodig heeft van de Islamitische leefregels. Ook moet het geleerd worden nooit te stelen en zich ver van verboden voedsel, onbetrouwbaarheid en liegen te houden. De schade die het ondervindt wanneer het zich inlaat met onzedelijkheid en alles wat daar toe leidt, moet het kind goed begrijpen. Om tot dat begrip te komen moet alles goed aan het kind uitgelegd worden, dus met de wijze redenen die er achter elk gebod en verbod schuilen. Bijvoorbeeld dat eten een voedingsstof is die we tot ons nemen om Allah te kunnen dienen, dat de wereld in zijn geheel geen vastigheid te bieden heeft omdat hij niet eeuwig zal bestaan en dat de dood aan al het ‘wereldlijke’ een eind maakt, dat de wereld geen eeuwige verblijfplaats is, maar een doorgangshuis, en dat de werkelijke verblijfplaats het hiernamaals is. Daar de dood ons elk ogenblik kan overvallen, bereiden verstandige mensen zich voor op het hiernamaals door hier op aarde hun “proviand” voor dáár op te slaan. Zo kunnen zij de nabijheid van Allah ervaren en Zijn eeuwige zegeningen ondergaan in de hemel.

 

Fitrah

 

Als we het kind op deze wijze grootbrengen, zullen deze woorden hun invloed krijgen als het volwassen wordt. Ze zullen hun sporen in het hart nalaten, zoals de letters die een graveur in steen beitelt. Maar als in die belangrijke levensperiode het kind geen gerichte opvoeding ontvangt, slechte taal en gewoonten aanleert en de dagen met amusement en spelletjes vult, eet en drinkt waar het zin in heeft en zich kleedt zoals het hem of haar uitkomt, zal het hart net zo min deze levenswaarheden aanvaarden als een muur zand vasthoudt, als we dat er tegenaan smeren in plaats van pleisterwerk.

Het belangrijkste is, kinderen al in de jongste jaren vertrouwd te maken met de basisprincipes en er aandacht aan te schenken dat ze zich die eigen maken. De essentiële aard van de mens is in staat zowel goed als kwaad te bevatten; het zijn de ouders die het kind tot één van die twee kanten aantrekken. Daarom heeft de Profeet gezegd:

“Elk kind wordt geboren met de Fitrah (natuurlijke aanleg), het zijn zijn ouders die het tot een Jood, Christen of Magiër maken.” ( al-Buchari en Moeslim)